BouwBelang 3 - 2017

GAZET | NUMMER 3 - 2017 38 >> vervolg van pagina 37 melt nogal. Dat betekent, dat we nog even vasthouden aan een flexibele schil van ongeveer 24 mensen en dat zijn voorname- lijk timmerlieden van een uitzendbureau. Als we qua werk een jaar vooruit kunnen kijken, zal die verhouding vast/flexibel zeker meer ten gunste van vast uitvallen. En dan heb ik het natuurlijk over werk- nemers met een ambacht dat aansluit bij onze corebusiness. Kijk, tegelzetters zijn bij ons doorgaans zzp’ers en dat zal ook zeker zo blijven. Als wij zo hier en daar een bad- kamertje te betegelen hebben, dan weten we ze te vinden. Bij de meer omvangrijke tegelwerken, schakelen we door de bank genomen een tegelzettersbedrijf mét per- soneel in. Maar goed, ons verlangen om weer nor- maal te kunnen werken met onze eigen mensen is groot. Ze dragen toch je naam op een meer betrokken manier uit dan uitzendkrachten. Ten slotte moet me van het hart, dat we best bereid zijn enig risico voortvloeiend uit regelgeving ter bescherming van de rechten van werknemers op de koop toe te nemen. Daar gaat het ons niet om, maar die moeten dan zo geformuleerd zijn dat ze ook rekening houden met de belangen van het mkb.” Gideon Verhoeven (VNV) “We beginnen het erg druk te krijgen, er zijn erg veel aanvragen momenteel. En als we dat allemaal goed willen invullen, heb- ben we mensen nodig. Het tekort kunnen we nu nog opvangen in de flexibele schil via uitzend- en detacheringsconstructies. Daar halen we nu nog 10 tot 20 vakmen- sen vandaan, terwijl we zelf 41 mensen in dienst hebben. Maar we streven naar meer cao’ers bij ons op de loonlijst. Daar kun je een team mee bouwen dat beter is aan te sturen in de lijn van wat het bedrijf wil uitstralen. Ze kunnen het gezicht van je bedrijf zijn. Dat lukt niet met uitzendkrach- ten en zzp’ers. Maar gearriveerde vaklie- den, mensen die zo aan de slag kunnen omdat ze het vak beheersen; die zijn niet te krijgen. Toch hebben we dit jaar tien men- sen aan een vaste baan kunnen helpen: allemaal zij-instromers van 17 tot 30 jaar met nauwelijks of helemaal geen ervaring. Ze krijgen dan eerst een tijdelijk contract, want je wilt toch weten of ze geschikt zijn voor het vak. We bieden ze een opleiding aan. De steigerbouwers kunnen zich scho- zelfs uit werkhonger weer onder de kost- prijs ingeschreven. Gelukkig ziet het er voor de tweede helft van dit jaar wat beter uit. Die twijfel over het herstel heeft zeker gevolgen voor ons personeelsbeleid. Niet waar het gaat om uitvoerders. Want een goede uitvoerder die past in de bedrijfs- cultuur moet je met een lampje zoeken en als je er dan eentje tegen het lijf loopt, neem je die aan, crisis of geen crisis. Met de cao-vakmensen zijn we nog enigszins terughoudend. Maar ook daar geldt, als er een goede vakman voorbijkomt, dan zullen we zeker niet aarzelen hem voor ons bedrijf te winnen. Maar ik moet bekennen, dat is eerder uitzondering dan regel. Er is gewoon heel moeilijk aan goede vakmensen te komen. Toch willen we zoveel mogelijk met eigen mensen werken. We zijn een familie- bedrijf en dat willen we ook uitstralen. Dat betekent voor ons onder meer dat er op elke werk ‘Fronikmensen’ aanwezig zijn. Wij staan op het standpunt: bestel je Fronik, dan krijg je Fronik. Dus moet je – zeker als het werk toeneemt – ervoor zorgen dat je voldoende mensen aanneemt. Het zou erg mooi zijn als de makers van wet- en regelgeving en cao-onderhan- delaars van werknemerszijde meer oog krijgen voor de positie van de mkb-onder- nemer. Het hoort wat mij betreft meer een kwestie van geven en nemen te zijn. Ik begrijp heel goed dat werknemers het zo goed mogelijk willen hebben. Maar daar zit ook een grens aan. En ik ben ervan overtuigd dat zeker negentig procent van de werknemers heel goed begrijpt, waar je als bedrijf mee te kampen hebt. Maar ja, die laatste acht tot tien procent daar kun je last van krijgen, zeker als ze zich onder alle omstandigheden, koste wat het koste, kun- nen beroepen op regels die de continuïteit van de onderneming kunnen ondermijnen. En – als gezegd – je moet de rechten van werknemers waarborgen, geen weldenken- de ondernemer zal dat bestrijden. Maar het moet wel behapbaar en vooral ook redelijk blijven. En daar schort het op dit moment aan. Als we erin slagen de regels te laten voldoen aan wat redelijk is, dan zal onze schroom om mensen aan te nemen ver- dwijnen en zal de verhouding vast/flexibel – we hebben nu 21 eigen mensen tegen 25 tot 30 mensen in de flexibele schil – wat ons betreft weer omgekeerd zijn.” len via een VSB-traject van werken en leren. En voor de voegers hebben we straks scholingsdagen aan het bedrijf met de modules van GAan in de Bouw. Degenen die laten zien dat ze bij ons verder wil- len, die kunnen een stap maken richting een contract voor onbepaalde duur. Ik kan gerust stellen dat we goed voor onze men- sen zorgen. We werken met moderne hulp- middelen en proberen de fysieke belasting zo laag mogelijk te houden. Daar staat tegenover dat we een betrokken inzet ver- wachten en verder dat ze zich houden aan onze gedragscode. Daarin staat ondermeer hoe je je gedraagt tegenover de mensen bij wie je tijdens het werk over de vloer komt. Ik verwacht dat we in de toekomst nog veel meer mensen een contract kunnen aanbieden. En ik hoop dat we in staat zijn met name jonge mensen aan te trekken en hen te overtuigen dat ons vak weer een vak met toekomstperspectief is. Dat is geen eenvoudige opgave want ze hebben door de crisis jarenlang gehoord, dat je beter geen bouwberoep kunt kiezen, want daar was toch geen werk. De branche zal er hard aan moeten trekken om ze van het tegendeel te overtuigen.” René Fronik (MKB INFRA) “Even leek het verleden jaar echt crescendo te gaan in de grond-, weg- en waterbouw. Maar de laatste maanden is daar weer helemaal niets van te merken. Er wordt

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=