BouwBelang 4 - 2018

13 NUMMER 4 - 2018 | BOUWBELANG KAMERLEDEN OVER OPLEIDEN IN DE BOUW Zohair el Yassini (VVD) ANTWOORD 1 “Van tijd tot tijd evalueren is belangrijk. Als het gaat om de evaluatie van de SBB heb ik tijdens de paneldiscussie aangegeven dat de partners van de SBB aan zet zijn. De poli- tiek moet hierbij echt een stap terugnemen. De partners van de SBB die vertegenwoor- digd zijn in het algemeen en/of dagelijks bestuur, waaronder mkb-ondernemers, zul- len zelf moeten besluiten of en hoe ze willen evalueren.De SBB heeft een belangrijke taak te vervullen. De vraag is echter of de kleine opleidingen verdwijnen vanwege het beleid van de samenwerkingsorganisatie of dat de besluitvorming ligt bij besturen van mbo-scholen. Daarom heb ik tijdens de pa- neldiscussie een oproep gedaan: neem als AFNL-NOA, maar ook als individuele be- drijven contact op met vmbo- en mbo-scho- len in de regio. Ga in gesprek en geef aan waar jullie behoefte ligt. Ga ook de samen- werking aan met schoolbesturen en werk samen om unieke en kleine opleidingen te behouden, die nodig zijn in Nederland.” ANTWOORD 2 “Voor de aansluiting onderwijs-arbeids- markt hebben we bedrijven en werkgevers hard nodig, zodat we arbeidsmarktbehoefte en –perspectief kunnen vertalen naar het curriculum. Daarom heeft de VVD zich de afgelopen jaren hard gemaakt voor meer zeggenschap van het regionale bedrijfs- leven over het curriculum, met als resul- taat: 25 procent van het kwalificatiedossier wordt straks ingevuld aan de hand van de samenwerking tussen het regionale be- drijfsleven en scholen. Een voorwaarde om dit te laten slagen, is wel dat het bedrijfsle- ven daadwerkelijk op gaat trekken met scholen in de regio om hun behoeftes ken- baar te maken. De tijd van ‘ieder op zijn ei- gen eilandje’ is echt voorbij.” ANTWOORD 3 “De deelcertificaten zijn heel belangrijk voor een leven lang leren en voor zij-instro- mers. Als VVD juichen we deze ontwikke- lingen toe. Echter mogen deelcertificaten geen vervanging worden van een volledige mbo-opleiding voor jongeren die binnen de kwalificatieplicht vallen. Zij horen naast het deelcertificaatvak ook Nederlands en bur- gerschap te krijgen. Dit wordt gedaan zodat de studenten als volwassenen voorbereid de maatschappij instromen. Om een leven lang succesvol te kunnen zijn, is voor werknemers om- en bijscholing cru- ciaal. Dit geldt zeker ook voor de groep zij- instromers. Echter wordt, naar mijn me- ning, bij bekostiging en financiering te snel gekeken naar de overheid. De overheid mag niet in de weg lopen en moet het – wets- technisch – mogelijk maken om te experi- menteren op dit gebied. Juist het bedrijfsle- ven heeft een grote verantwoordelijkheid bij het uitrollen van dit soort experimenten, maar dat hoeven ze niet alleen te doen. Het bedrijfsleven kan samenwerken met het on- derwijsveld en de overheid door gebruik te maken van cofinanciering via bijvoorbeeld het Regionaal Investeringen Fonds (RIF).” ANTWOORD 4 “Mbo-deelnemers studenten noemen is maar een eerste stap. Mbo’ers zijn de rug- gengraat van de Nederlandse samenleving. Wij allen – overheid, onderwijs en het be- drijfsleven – moeten er werk van maken om het mbo in de spotlights te krijgen en te houden. Het organiseren van open dagen door bedrijven, zodat ouders van vmbo- leerlingen kennis maken met vakman- schap werkt imago versterkend. Ook wij als politici kunnen een steentje bijdragen door werkbezoeken te brengen aan mbo-scholen en door het mbo te agenderen. Het is be- langrijk dat we allemaal samen optrekken om te laten zien hoe waardevol en belang- rijk mbo’ers zijn, want met het mbo hebben we goud in handen.” Zohair el Yassini: “‘Bedrijfsleven, school en regio moeten samen optrekken. De tijd van ‘ieder op zijn eigen eilandje’ is echt voorbij”

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=