BouwBelang 6 - 2018

GAZET | NUMMER 6 - 2018 38 >> vervolg van pagina 37 voor de Conga, de koepel van brancheverenigingen voor gespeciali- seerde aannemers. Deze was gevestigd in het pand te Nieuwegein, waar ze ooit met de OBN al gezeten had. Bij Conga startte ze met een stuk dienstverlening naar de leden, denk aan de helpdesk, de website en de ledeninformatie. Ook werd ze secretaris van de branchevereniging voor metselbedrijven (AVM). Toen kwamen de dragende krachten van de organisatie Ruud van Bergen en Arno Blonk te overlijden. Kort daarvoor had Truus een aanbieding van het TBB afgeslagen, mede omdat ze Blonk had moeten beloven te blijven: ze was volgens hem nog niet klaar met haar werk. Uit de Conga ontstond de Federatie waar Truus haar positie verkreeg, die ze tot eind dit jaar zal behouden. CRISISTIJD Truus lijkt in haar loopbaan altijd te hebben gekozen voor de kleinere organisaties. Heeft ze daar een verklaring voor? Truus: “Bij een kleinere organisatie kun je sturing geven aan het beleid. De besluitvorming verloopt over minder schijven en dat maakt je slagvaardiger. Daar houd ik van. Neem nou het volgende. In 2003/2004 was er een kleine crisis en ik merkte dat de grote orga- nisatie waar ik toen zat, onvoldoende in staat was op tijd te reage- ren op de crisis. Ik werd in die periode regelmatig gebeld door hui- lende vrouwen, echtgenotes van ondernemers, die niet meer wisten hoe het verder moest. De ondernemers waren slecht voorbereid mede doordat de ambtelijke molens binnen de branchevereniging te laat op gang kwamen, waardoor ze te laat medewerkers hebben ontslagen. Dat zou me niet nog eens overkomen. En toen zich begin 2008 de eerste tekenen van een nieuwe crisis aandienden, ben ik onmiddellijk begonnen met voorlichting over hoe je het best kunt handelen als de nood aan de man komt. Ik ben bij de bedrijven geweest, heb ook met werknemers gesproken om hun duidelijk te maken dat er iets moest gebeuren, dat het bedrijf afscheid moest nemen van medewerkers om te kunnen blijven bestaan. Hoe gaan we daarmee om? Zijn er vrijwilligers of gaan we het oppakken op basis van anciënniteit? Ook breng je dan een terugkeergarantie ter sprake voor als het weer beter gaat. Ik heb heel veel van dat soort gesprekken gevoerd en die zijn over het algemeen goed verlopen. Dat komt ook doordat je het eerlijke verhaal vertelt. En daar hoort ook bij dat je de ondernemer begeleidt op het moment dat de men- sen kunnen terugkeren. Wie en op welke functies heb je mensen nodig? Zo kun je vermijden dat je oud-medewerkers vanwege het aantal dienstjaren moet terugnemen, die op dat moment niet pas- sen bij de wederopbouw van de organisatie. Ja, in die periode kun je echt duidelijk maken wat de meerwaarde van het lidmaatschap van een brancheorganisatie is. En dat heb ik ook teruggekregen van de bedrijven. Ik heb ‘t met inzet en plezier gedaan. Het was werk met een zekere urgentie en dat is dankbaar werk.” WET AANPAK SCHIJNCONSTRUCTIES Inmiddels was de Federatie midden in de crisis verhuisd naar Veenendaal, naar het huis van NOA, de ondernemersvereniging voor afbouwbedrijven. “Je bent dan met twee organisaties waar- door je getalsmatig een stuk sterker staat. Maar je boet ook in aan slagkracht. Voorheen ging het ongeveer zo: om een dossier onder de aandacht te brengen in Den Haag deed directeur Wim van der Maas even een belronde en een week later zaten we aan tafel. Na de intensivering van de samenwerking gingen dergelijke beslui- ten over meerdere schijven. Maar ook gezamenlijk hebben we een stevige lobby opgezet. Natuurlijk is het niet altijd even succes- vol, maar dat lobbywerk is belangrijk voor een organisatie als de onze. Je kunt, als het erop aankomt, scoren doordat je er bovenop zit. Het beste voorbeeld in dat opzicht is de WAS, de Wet Aanpak Schijnconstructies. Onze ondernemers hadden tijdens de crisis echt last van die schijnconstructies met malafide uitzendbureaus die zogenaamde zzp’ers hier naartoe haalden om voor een habbekrats bouwwerkzaamheden te verrichten. Daar moest iets tegen gedaan worden. We hebben ervaringen van ondernemers verzameld en vastgelegd in een zwartboek. En uiteindelijk is die wet er gekomen. Ik wil niet zeggen dat het onze verdienste geweest is. Wij hebben het probleem geagendeerd; de doorslag heeft gegeven dat er over- heidsprojecten waren waarop het misging met die uitzendbureaus. De totstandkoming van de wet was op dat moment het beste wat er kon gebeuren. Maar het vervolgtraject oogstte minder enthousi- asme bij ons. Dat begon met de intrekking van de VAR – waar we op zich nog blij mee waren – en ging verder met Beschikking geen Loonheffing, die gelukkig weer werd afgeschaft, want die wet paste helemaal niet in ons straatje. Toen kreeg je de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (DBA). Die liep spaak op de regels uit het Burgerlijk Wetboek dat nog dateert van 1923. Het hele verhaal ligt nu helemaal stil, doordat niemand weet hoe het verder moet. We zitten nu in een situatie waarin iedereen weer zzp’ers wil inschakelen om het werk af te krijgen. Zo zou een initiatief dat des- tijds met de beste bedoelingen is gestart, zich tegen de belangen van dit moment kunnen keren. Ik denk, dat we op dit moment blij “Ontwikkelen van ondernemersvaardigheden via het aanbieden van cursussen. Dat vind ik ook een belangrijke taak voor de Federatie”

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=