BouwBelang 2 - 2019

23 NUMMER 2 - 2019 | BOUWBELANG PLUS-OP-DE-METER nog separaat werd toegesneden op door ons al uitgewerkte woningen, ontwierpen we in Lisse samen met de architect de woningen op maat voor het concept. We keken naar de optimale oplossingen voor onder meer vloeren, gevels en dak: de hele bouwsys- tematiek van dit project is toegesneden op het Plusleven-concept. Denk bijvoorbeeld aan de afmeting van de technische ruimte, of de vereiste hoeveelheid PV.” LIEVER POM DAN NOM Maar waarom al die moeite: extra overleg met bouwpartners en toeleveranciers voor- af, woningontwerpen afstemmen op het concept? Van der Hulst is stellig: “Dit is de toekomst. En die toekomst kunnen we met dit concept nú bouwen. Je kunt hiermee stappen zetten, voorbij aan NOM. Nul-Op- de-Meter kent een aantal regels: je moet tien jaar garant staan, monitoren en even- tueel coachen als de bewoner boven zijn energiebundel uitkomt. POM biedt meer vrijheid. Met de software kun je balanceren met de energie. Er is binnen het concept sprake van energieopslag, de energie wordt verdeeld over alle woningen en Plusleven handelt met de overschotten op de energie- markt, zodat ze bij een slechtere opbrengst via de handel toch kunnen borgen dat de bewoner op POM uitkomt. Dat is een voor- deel, ook voor opdrachtgevers: Plusleven biedt je een project met totale balans zonder pieken en zonder hogere aansluit- waarde.” ■ Roy Venekamp: “Plusleven is een Design & Build-concept. Er is geen knip tussen ontwerp, bouw en exploitatie” COLUMN Beroep op certificaten van derde MR. J (JOOST) HAEST is advocaat/partner bij Severijn Hulshof Advocaten in Den Haag. Zijn vakgebieden: Bouwrecht, Aanbestedingsrecht en Vastgoed. A ls een inschrijver niet zelf beschikt over een kwaliteitscertificaat zoals bijvoorbeeld een SEB- certificaat (Stichting Erkenning Bestratingsbedrijf) of een VCA-certificaat, dan wordt er bij inschrijving op een aanbesteding veelvuldig een beroep gedaan op een kwaliteits- certificaat van een derde om toch te kunnen voldoen. Maar wat nu als een beroep wordt gedaan op een SEB-certificaat van een derde, terwijl het werk feitelijk voor het grootste deel bestaat uit bestratingswerkzaamheden? Dat zou dan meebrengen dat het werk eigenlijk geheel door een onderaannemer moet worden uitgevoerd, maar is dat toegestaan? In een recente uitspraak van de Voorzieningenrechter van 22 februari 2019 (ECLI:NL:RBOBR:2019:1045) wordt duidelijkheid gegeven. Allereerst wordt geoordeeld dat vast staat dat beroep kan worden gedaan op kennis en ervaring van een derde op grond van artikel 2.94 e.v. Aanbestedingswet. En daartoe behoort ook het beroep op een SEB- of VCA-kwaliteitscertificaat van een derde. In een van mijn eerdere columns schreef ik reeds dat niet doorslaggevend wordt geacht dat dergelijke certificaten “bedrijfsgebonden” zijn. Voorwaarde is wel dat de inschrijver kan aantonen voor de uitvoering van de opdracht daadwerkelijk over de bekwaamheden van die derden te kunnen beschikken. De klagende inschrijver betoogde in de procedure dat op basis van een bepaling uit de uitvraag sprake zou moeten zijn van een inschrijver die zelf over een SEB-certificaat beschikt. De uitvraag spreekt immers over “certificaten behorende bij tenminste twee in te zetten medewerkers tijdens de uitvoering van de bestratingswerkzaamheden”. En omdat gesproken wordt over certificaten behorende bij medewerkers, zou volgens de klager geen beroep gedaan mogen worden op een derde. De Voorzieningenrechter stelt vast dat de bepalingen ten aanzien van de certificaten taalkundig gezien wellicht verwarrend zijn, maar voor een normaal handelende en redelijk geïnformeerde inschrijver zou voldoende duidelijk moeten zijn, dat niet bedoeld is dat de inschrijver zelf over het SEB-certificaat beschikt. Het uitgangspunt is nu eenmaal dat beroep mag worden gedaan op een certificaat van een derde en er is hier geen sprake van een hele duidelijke afwijking van dat fundamentele recht van inschrijvers. De Voorzieningenrechter weegt in zijn oordeel mee dat een SEB-certificaat niet wordt afgegeven aan individuele medewerkers, maar aan het bedrijf. Dat door deze constructie per saldo het gehele werk door een onderaannemer moet worden uitgevoerd, vormt volgens de Voorzieningenrechter geen beletsel.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=