BouwBelang 5 - 2019

NUMMER 5 - 2019 | GAZET 39 omstandigheden voldoende redenen voor een ontslagaanvraag kan bieden. Dijkstra: “Meestal zal er dan sprake zijn van cumu- latie van d-, e- en g-grond zoals disfunc- tioneren, verwijtbaar handelen en een verstoorde arbeidsverhouding. De rechter moet daarbij uiteindelijk beoordelen of de aanvraag terecht is.” Dat kan leiden tot een door de rechter bepaalde hogere vergoeding. “Die kan oplo- pen tot maximaal 50 procent van de gel- dende transitievergoeding. Er kan dus wel een hoger prijskaartje aan hangen.” Voor ontbindingsverzoeken die voor 1 januari 2020 zijn ingediend, blijft het huidige van toepassing en dus geen cumulatiegrond van toepassingen. PREMIEDIFFERENTIATIE Tot slot lichtte Dijksta de WW-premiedifferentiatie toe. “De sector- fondsen komen te vervallen en we krijgen een hoog-laag-differentiatie in WW-premie AWF. Voornaamste doel hiervan is het duurder maken van flexwerk waardoor werkgevers eerder een vast contract zul- len aanbieden. In dat opzicht past het goed binnen de WAB.” Er komt een lage premie voor ‘vaste’ con- tracten en een hogere premie voor alle ‘flex’-contracten. “Een vast verschil van vijf procent tussen beide groepen. Volgens Dijkstra moeten werkgevers bij toepassing van het lage percentage in de loonadmi- nistratie een kopie van de arbeidsover- eenkomst voor onbepaalde tijd en een loonstrook bewaren. Ook moeten ze op de loonstrook vermelden of er sprake is van onbepaalde tijd en of er sprake is van een oproepovereenkomst. LAAG OOK VOOR: Het lage tarief mogen werkgevers ook toe- passen voor werknemers jonger dan 21 jaar die gemiddeld niet meer dan 12 uur per week werken en BBL-leerlingen. Dijkstra: “Wees daarbij wel zorgvuldig want er zijn enkele uitzonderingen. Zo moet je toch een hoog tarief berekenen als de arbeids- overeenkomst binnen twee maanden na aanvang is beëindigd of in het kalenderjaar meer dan 30 procent van de uren worden verloond dan officieel met werknemer is overeengekomen. En aangezien die herbe- rekening met terugwerkende kracht wordt uitgevoerd, kan dat tot een behoorlijke kos- tenpost leiden.” ‘Goede en jonge instroom is hard nodig’ ■ Tijdens een mini-symposium van de AFNL over instroom en arbeidsmarkt stond vooral de instroom van jong en opgeleid personeel in de bouw centraal. AFNL-voorzitter Riek Siertsema benadrukte in haar inleiding het grote belang van die instroom voor de toekomst van de sectoren. Aan de hand van een aantal praktijkverhalen werden de aanwezi- gen vervolgens meegenomen in enkele succesvolle werkervarings- en scholingsprojecten verspreid over Nederland. 1.000 BANENPLAN Zoals het ‘1.000 banenplan’ waarover Arne Beukema en Richard Foet vertelden. Een project in Noord-Groningen en Drenthe waarin mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar een opleiding of betaald werk begeleid worden. Vervolgens sprak Marja Pelzer, Programmamanager Innovatieprogramma’s van de gemeente Den Haag over de ‘Energieacademie’. Deze opleidingsplek vertaalt de energietransitie naar concrete kansen voor de werkgelegenheid in de stad. KORTE INTRODUCTIE Wat veel van deze programma’s in grote lijnen gemeen hebben, is de relatief korte periode waarin de deelnemers kennis maken met het veelzijdige bouw- of infravak. En vanuit die kennis kan naar behoefte een vervolgopleiding of zelfs baan gevonden worden. Volgens Mark Griede, directeur van GWW-praktijkopleider SPG Midden Nederland is die kennismaking met de praktijk erg belang- rijk. Door middel van gastlessen op scholen wordt de bedrijfstak gepromoot, maar er wordt door de opleider ook actief samenge- werkt met jongerenorganisaties zoals JINC. BLIKSEMSTAGES Samen verzorgen ze bliksemstages voor leerlingen bij bedrijven in de GWW. “Zo maken we ze al jong enthousiast voor de sector. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen”, aldus Griede.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=