BouwBelang 2 - 2021

Opschaling is verschraling In mijn columnpje is dollen en ongein vaak troef. Maar deze keer houd ik ‘t even serieus. Want soms lijkt het wel of de bouw- en infrasector zo’n beetje alles moet kunnen oplos- sen. Klimaatverandering? Bouwers doe iets tegen wateroverlast en hittestress! Van het gas af? Dat regelen de bouwmen- sen wel! Een miljoen woningen erbij? Leg dat maar op het bordje van de bouw- en infra-ondernemers! Achterstal- lig onderhoud bruggen, viaducten? Daar hebben we de gww’ers voor. Slechte lucht in scholen? Nou wat denk je? Juist! Circulaire bouweconomie? Inderdaad! Schade aan woningen in Groningen door aardbevingen? Van hetzelfde laken een pak! En sommige steden doen er nog een schepje bovenop met de doelstelling aardgasvrij in 2040 in plaats van 2050. De samenleving vindt het vanzelfsprekend dat onze sector het allemaal aan kan. In het verleden klopte men immers ook nooit tevergeefs op de bouwdeur. Want, laten we eerlijk zijn, we kúnnen ook vrijwel alle uitdagingen aan. Maar nu ligt er wel erg veel op ons bordje en dan is het onze taak heel duidelijk te vertellen wat realistisch is en wat niet. In 2040 aardgasvrij is bijvoorbeeld niet realistisch. Ook het toverwoord dat het grootbedrijf als enig antwoord altijd geneigd is van stal te halen – opschaling! – getuigt van weinig realiteitszin. In de praktijk betekent dat grotere volumes in één keer wegzetten en dat kan door industria- lisatie van het bouwproces. Op zich is daar niks op tegen. Prefabricage en montage op de bouwplaats zal zeker een invulling zijn voor een deel van de opgaven. Maar het is geen allesomvattend antwoord. De opgaven zijn zo groot dat slechts een gedifferentieerde aanpak uitweg biedt. We heb- ben daarbij iedereen nodig. De inzet van ieder bedrijf, groot, midden of klein, moet op zijn eigen wijze een bijdrage kun- nen leveren. Louter opschaling, lees schaalvergroting van de opdrach- ten, leidt tot verschraling van diversiteit in het bouwonder- nemerslandschap – aan het eind heb je alleen nog enkele grote industrieel opererende bouwondernemers over en is het vakmanschap gereduceerd tot montage- en lopende- bandwerk. Daar hengel je de hoogstnoodzakelijke aanwas jonge vakmensen zeker niet mee binnen. Nog een zeker- heidje: de doelstellingen ga je er ook niet mee halen. Wilma Kennisplatform duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen ■ Voor zowel werk- gevers als werken- den zelf is het van belang om gezond en gemotiveerd te kunnen werken tot aan je pensioen. Dat geldt ook voor degenen met zwaar werk. Tegelijkertijd neemt het tempo van veranderingen in het werk steeds meer toe en wordt het voor werkenden steeds belangrijker om te blijven leren en ontwikkelen. Dat vraagt van zowel werkgevers als werkenden inzet op duurzame inzetbaar- heid en leven lang ontwikkelen. Om duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen te stimule- ren heeft de rijksoverheid diverse maatregelen genomen. Denk aan de maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden. Ook is er al heel veel kennis verzameld, zowel wetenschappelijk als uit de praktijk. Om deze kennis te ontsluiten is eind febru- ari het kennisplatform Duurzame Inzetbaarheid en Leven Lang Ontwikkelen gelanceerd. Op dit platform vind je toepasbare kennis en zo’n 300 praktijkvoorbeelden van interventies rondom duur- zame inzetbaarheid (DI) en leven lang ontwikkelen (LLO). Het platform helpt werkgevers om in gesprek te gaan en effectieve maatregelen te nemen, zodat bedrijven en organisaties gezond en wendbaar blijven. Met gemotiveerde en vitale werkenden. Het plat- form is te vinden op www.duurzameinzetbaarheid.nl . Bron: Arboportaal NUMMER 2 - 2021 | GAZET 43 COLUMN ARBEIDSZAKENKRANT VOOR DE GESPECIALISEERDE AANNEMER

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=