NR 1 - MAART 2024 nu ín BouwBelang Marten Klein Hoe Amsterdam aanbestedingen soepeler wil laten verlopen Riek Siertsema ‘Instroom van vakopleidingen moet omhoog’ Uitgelicht Wat zijn de afspraken over emissieloos materieel? Hoe laat je molens beter draaien? PLATFORM VOOR BOUW & INFRA Herstel kades Japanse techniek aangepast aan Amsterdamse binnenstad
Sneller bouwen voor meer rendement Kiezen voor sneller bouwen met prefab vloeren van VBI betekent meer rendement. Het bespaart niet alleen bouwtijd en kosten. Het minimaliseert ook de kans op vertraging en faalkosten tijdens het bouwproces. Vlot voltooide projecten bieden ontwikkelaars en bouwers vroegere opbrengsten terwijl de gebruikers eerder van het resultaat kunnen genieten. VBI is pionier in sneller bouwen en streeft ernaar om de bouwsector te inspireren met innovatieve en efficiënte prefab oplossingen. Groener Sneller Slimmer Lichter Sneller bouwen voor meer rendement Kiezen voor sneller bouwen met prefab vloeren van VBI betekent meer rendement. Het bespaart niet alleen bouwtijd en kosten. Het minimaliseert ook de kans op vertraging en faalkosten tijdens het bouwproces. Vlot voltooide projecten bieden ontwikkelaars en bouwers vroegere opbrengsten terwijl de gebruikers eerder van het resultaat kunnen genieten. VBI is pionier in sneller bouwen en streeft ernaar om de bouwsector te inspireren met innovatieve en efficiënte prefab oplossingen. Samen kunnen we bouwen versnellen. Ontdek hoe op www.vbi.nl Groener Sneller Slimmer Lichter Sneller bouwen voor meer rendement Kiezen voor sneller bouwen met prefab vloeren van VBI betekent meer rendement. Het bespaart niet alleen bouwtijd en kosten. Het minimaliseert ook de kans op vertraging en faalkosten tijdens het bouwproces. Vlot voltooide projecten bieden ontwikkelaars en bouwers vroegere opbrengsten terwijl de gebruikers eerder van het resultaat kunnen genieten. VBI is pionier in sneller bouwen en streeft ernaar om de bouwsector te inspireren met innovatieve en efficiënte prefab oplossingen. Samen kunnen we bouwen versnellen. Ontdek hoe op www.vbi.nl Groener Sneller Slimmer Lichter Kiezen voor sneller bouwen met prefab vloeren van VBI betekent meer rendement. Het bespaart niet alleen bouwtijd en kosten. Het minimaliseert ook de kans op vertraging en faalkosten tijdens het bouwproces. Vlot voltooide projecten bieden ontwikkelaars en bouwers vroegere opbrengsten terwijl de gebruikers eerder van het resultaat kunnen genieten. VBI is pionier in sneller bouwen en streeft ernaar om de bouwsector te inspireren met innovatieve en efficiënte prefab oplossingen. Samen kunnen we bouwen versnellen. Ontdek hoe op www.vbi.nl Groener Sneller Slimmer Lichter
3 NUMMER 1 - 2024 | BOUWBELANG INHOUD BOUW BELANG Cover Al 120 jaar restaureren en onderhouden de molenmakers van Vaags & Groot Wesseldijk in Aalten wind- en watermolens. Vanaf de jaren negentig schaalde de ambachtelijke molenmakerij op en maakte de sprong naar een internationaal opererend mkb-bedrijf dat graag en vaak hightech gereedschappen, machines en hulpmiddelen inzet. Molenmaker Walter Vaags: "We zijn er steeds op uit om dingen te bedenken die molens beter laten draaien en ons werk leuker maken." 16 13Joe Remmits over zijn eerste jaar als directeur “Je rolt er in. Het is niet zo dat per 1 januari 2023 ineens alles anders ging in het bedrijf. Het werk en de projecten die ik daarvoor deed, liepen gewoon door. Ik ben ook al sinds 2018 actief binnen de organisatie en collega’s wisten dat ik het bedrijf op termijn ging voortzetten.” 10AFNL-voorzitter Riek Siertsema “Grote zorgen maken we ons onder meer over de kleine vakopleidingen. Kijk, met de opleiding voor timmerman zit het wel goed, daar is voldoende instroom. Maar de opleiding tot betonvlechter dreigt te verdwijnen. En daar gaan we last van krijgen.” 20Marten Klein, directeur ingenieursbureau Amsterdam "Stel je voor dat je als team drie tot vier maanden steekt in een grote aanbesteding, en doet pijn. Veel mensen die hier tenderen, kennen die kant niet. Ik heb twaalf jaar bij een groot ingenieursbureau gewerkt, ik ken die pijn.” 30 Uitgelicht: schoon en emissieloos bouwen Afgelopen januari organiseerde Aannemersfederatie Nederland een themabijeenkomst over de transitie naar zero emissie materieel. In deze Uitgelicht uitgebreid aandacht voor SEB en de themabijeenkomst. Wat houdt SEB in? Wat betekent dit voor de ondernemers? Verder in dit nummer 05 Voorwoord Riek Siertsema + colofon 06 Nieuws 09 Column Gerrald Heijnen 23 Innovatief herstel Amsterdamse kades 27 AFNL-update Wkb 29 Column Joost Haest 36 Column Nico Dikstaal IN DEZE UITGAVE 37 WAT VINDEN ONDERNEMERS VAN NIEUWE CAO? 40 SALLANDSE WEGENBOUW HELPT DROP-OUTS AAN EEN BAAN 42 WETTELIJK MINIMUMLOON EXTRA OMHOOG Proeftuin Wkb toont belang van onderlinge communicatie Op uitnodiging van brancheorganisaties MKB Bouw, NVBU en gastheer AFNL gingen aannemers, kwaliteitsborgers en vertegenwoordigers van de gemeente Veenendaal aan de slag met een bouwproject onder de Wkb. 27 PLATFORM VOOR BOUW & INFRA JAARGANG 16 - NUMMER 1 - MAART 2024
Remix Green Collection Mortels Dé milieubewuste keuze • Onderdeel van Remix Green Horizon • Maximale CO2-reductie (tot 70%) • Cementvervangers voor een laag cementaandeel • Bevat gerecycled materiaal • In regendichte PE-zakken van minimaal 50% recyclaat met een houdbaarheid van tenminste 2 jaar Kijk voor meer informatie op www.remix.nl E-mail info@remix.nl – Tel. (0599) 287 360 – www.remix.nl Metselmortel M5 Betonmortel C20/25 Zandcementmortel C16/F3 Blokkenlijm M10
BB_05-2022.indd Grote ondernemingen, maatje Boskalis en Van Oord, moeten in de EU vanaf dit jaar rapporteren over hun duurzaamheid. De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) schrijft voor dat ze laten zien hoe ze scoren op milieu (CO2-uitstoot, waterverbruik), sociaal (mensenrechten, diversiteit) en bestuur (beloning, transparantie). Dat wordt voor deze grote bedrijven nog een hele klus. Helaas kan het mkb niet opgelucht ademhalen. Het lijkt alsof deze Europese regels aan het mkb voorbijgaan, maar in de praktijk werkt dat helaas niet zo. Grote bedrijven die vragen moeten beantwoorden over CO2-uitstoot of waterverbruik in de keten, kloppen voor de antwoorden natuurlijk ook aan bij de mkb’ers waarmee ze werken. Ik vrees daarom dat het de komende jaren erop of eronder wordt voor het Nederlandse mkb. De administratieve lastendruk is al nauwelijks te dragen. En misschien denken ze in Den Haag ‘daar heb je hen weer met die regeldruk’, maar daar hebben ze het zelf naar gemaakt. De mkbtoets is wettelijk verplicht, maar aan de uitvoering kan nog veel worden verbeterd. Daarbij is de Wkb zojuist ingegaan, en die gaat ook extra administratie opleveren voor mkbaannemers. Alles bij elkaar, wordt dat langzamerhand te veel om te behappen. Mkb-aannemers willen bouwen en zien hun tijd steeds meer opgaan aan randzaken. De overheid moet dat beseffen. En er rekening mee houden. Ook bij die Europese duurzaamheidsverslaglegging voor grote bedrijven. Bijvoorbeeld door er nationaal niet nog eens een schepje bovenop te doen om in Europa het braafste jongetje van de klas te zijn. Riek Siertsema, voorzitter Aannemersfederatie Nederland COLOFON VOORWOORD Extra regeldruk dreigt voor mkb © 2024. Nederlandse HandelsUitgaven. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevens-bestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgever en auteurs verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste geweten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/ of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie. Gebruikers van deze uitgave wordt met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis en ervaring en de te gebruiken informatie te controleren. BouwBelang verschijnt vier keer per jaar in de maanden maart, juni, september en december in een oplage van 10.000 exemplaren. UITGEVER Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra De Smalle Zijde 20A, 3903 LP Veenendaal Telefoon: (0318) 544 900 E-mail: secretariaat@aannemersfederatie.nl www.aannemersfederatie.nl ONTWIKKELING EN REALISATIE Nederlandse HandelsUitgaven Keulenstraat 8J, 7418 ET Deventer Telefoon: (0570) 861007 E-mail: hugo@handelsuitgaven.nl www.handelsuitgaven.nl BLADMANAGEMENT Frank de Groot REDACTIE Nico Dikstaal (hoofdredacteur) E-mail: nico@bouwbelang.com Arie Grevers Frank de Groot Geert Hilferink Hans Fuchs REDACTIEADRES Nederlandse HandelsUitgaven Postbus 2273, 7420 AG Deventer E-mail: redactie@bouwbelang.com COÖRDINATIE Rielèn van der Hoek FOTOGRAFIE Kees Stuip ILLUSTRATIES Hennie Vaessen VORMGEVING EN PREPRESS Ronald Wientjes, Create-by ADVERTENTIE-EXPLOITATIE Nederlandse HandelsUitgaven Hugo Arends Telefoon: (0570) 861007 E-mail: advertentie@bouwbelang.com ABONNEMENTEN, ADRESWIJZIGINGEN, EN OPZEGGINGEN E-mail: info@bouwbelang.com DRUK Damen Drukkers Postbus 14 4250 DA Werkendam PLATFORM VOOR BOUW & INFRA 5 NUMMER 1 - 2024 | BOUWBELANG
NIEUWBOUW ZAL DIT JAAR VERDER DALEN EIB verwacht daling bouwproductie Na jaren van groei krimpt de totale bouwproductie (inclusief weg- en waterbouw en utiliteitsbouw), gerekend in euro’s omzet, dit jaar met 3,5%. De woningbouwproductie daalt met zo’n 11%. bouw onder druk. Bij woningen wordt een terugval van de nieuwbouwproductie met 11% verwacht. De utiliteitsnieuwbouw doet het met een krimp van 10% nauwelijks beter. Net als vorig jaar kunnen de herstel- en verbouwproductie en het onderhoud in de woning- en utiliteitsbouw nog wel groeien, maar niet voldoende om de krimp van de nieuwbouw te compenseren. De totale bouwproductie krimpt volgens de berekeningen van het EIB in 2024 met 3,5%, ruim 3 miljard euro minder dan vorig jaar. 2025 OVERGANGSJAAR Na dit jaar verwacht het EIB dat 2025 een overgangsjaar wordt, waarin de nieuwbouwproductie weer gaat groeien. De investeringen in de bestaande voorraden bieden in 2025 perspectief op meer groei. De vooruitzichten voor de middellange termijn zijn eveneens vrij gunstig. De totale productie kan in de periode 2026-2028 met gemiddeld 2,5% per jaar groeien. Aan die groei leveren alle deelsectoren van de bouw een bijdrage. Het EIB berekent dat de bouwproductie in 2028 een volume van ruim 102 miljard euro haalt (prijzen 2022), ruim 5 miljard euro hoger dan vorig jaar. Bij de woningnieuwbouw wordt rekening gehouden met een stijging van het aantal verleende vergunningen, van 60.000 woningen in het afgelopen jaar naar 75.000 woningen per jaar op middellange termijn. De uitbreiding van de woningvoorraad blijft dan ook op deze termijn nog duidelijk achter bij de kabinetsdoelstellingen van 100.000 woningen per jaar. Tot die conclusie komt het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in het rapport ‘Verwachtingen Bouwproductie en Werkgelegenheid 2024’. De totale bouwproductie groeide in 2023 met 1,5%, maar de woningbouw vormde een negatieve uitzondering met een krimp van 7%. Door een sterke groei van de herstel- en verbouw stabiliseerde de totale woningbouw met verduurzaming als belangrijke aanjager van deze groei. Ook voor dit jaar verwacht het EIB een verdere krimp. In alle sectoren staat de nieuw12.000 minder voltijdbanen De krimp van de productie zorgt ervoor dat de arbeidsproductiviteit met ongeveer 2% afneemt en de werkgelegenheid met 1½%. Het totale arbeidsvolume in de bouw daalt met 9.000 voltijdbanen, waarvan 6.000 onder werknemers. Ondanks de verwachte groei in de nieuwbouwproductie in 2025 verwacht het EIB voor volgend jaar een verdere daling met nog eens 3.000 voltijdbanen. Belangrijkste reden hiervoor is de sterke daling in de utiliteitsbouw die voor 2025 wordt verwacht. Voor de middellange termijn ziet het EIB weer een groeiende vraag naar bouwpersoneel om de verwachte groei in de productie mogelijk te maken. In de periode 2026-2028 zijn 17.000 extra arbeidskrachten nodig. Dat aantal kan niet alleen met de instroom vanuit de opleidingen ingevuld worden. Het EIB stelt dat met een gematigde groei van buitenlandse arbeidskrachten een zij-instromers vanuit andere sectoren aan die nieuwe vraag naar arbeidskrachten goed te voldoen is. Daarbij moet de sector wel inspanningen blijven verrichten richting het onderwijs om de bouw als aantrekkelijk te positioneren. 6 BOUWBELANG | NUMMER 1 - 2024 Nieuws en achtergronden kunnen, eventueel voorzien van foto (digitaal beeld minimaal 300 dpi), worden gestuurd naar: redactie@bouwbelang.com of naar: Nederlandse HandelsUitgaven, Postbus 2273, 7420 AG Deventer NIEUWS
7 NUMMER 1 - 2024 | BOUWBELANG AFNL STUURT MANIFEST NAAR INFORMATEUR EN POLITIEK ‘Mkb-aannemers willen bouwen’ ■ Om tijdens de coalitievorming en het opstellen van een nieuw regeerakkoord aandacht te vragen voor de belangen van mkbaannemers, heeft Aannemersfederatie Nederland het manifest ‘Mkb-aannemers willen bouwen!’ opgesteld. Behalve de informateur hebben ook alle fractievoorzitters in de Tweede Kamer het document ontvangen. AFNL vraagt in het manifest aandacht voor de beleidspunten waarop mkb-aannemers politieke ondersteuning wensen. Ook benoemt de koepelorganisatie zaken die moeten worden aangepast om niet vast te lopen. GELIJK SPEELVELD Een van de onderwerpen waarvoor AFNL aandacht vraagt, is een markt met gelijke kansen voor grote-, middelgrote- en kleine bedrijven en hun medewerkers. Het is aan de nieuwe Tweede Kamer en een nieuw kabinet om opnieuw perspectief te bieden op een goede, duurzame en welvarende toekomst met mogelijkheden voor iedereen. Als koepel- en brancheorganisaties voor het midden- en kleinbedrijf in de bouw- en infrasector, stellen AFNL en aangesloten branches alles in het werk de sector in economisch goed vaarwater te krijgen en te houden, zo laten de opstellers van het manifest de Haagse beleidsmakers en beslissers weten. Daarbij hebben de mkb-aannemers wel op verschillende terreinen een extra steuntje in de rug nodig van de politiek. AFNL vraagt niet om ‘zakken met geld’, maar wel om het mkb in bepaalde opzichten te ontzien en te versterken. Daarmee kan de politiek helpen om de zo noodzakelijke bouw- en verduurzamingsopgaven van de komende jaren soepeler te laten verlopen en daarin samen op te trekken. GUNSTIG ONDERNEMERSKLIMAAT Aannemersfederatie Nederland vraagt speciale aandacht voor een gunstig ondernemersklimaat. ‘Mkb-aannemers werken aan oplossingen voor maatschappelijke opgaves als woningbouw, verduurzaming en klimaatverbetering. Daarmee creëren ze werkgelegenheid, vooruitgang, groei en welvaart en staan zij met hun vakmensen midden in de samenleving. Maar liefst 98% van alle bedrijven in Nederland is mkb en zij hebben daarmee een enorme toegevoegde waarde voor het land’, aldus AFNL. Daarnaast wordt in het manifest benadrukt dat mkb-aannemers innovatief zijn en volop investeren in verduurzaming en circulariteit. ‘Geef als overheid het goede voorbeeld en stimuleer dat bij aanbestedingen zoveel mogelijk wordt ingezet op de circulaire realisatie van projecten.’ (Zie ook het interview met AFNL-voorzitter Riek Siertsema op pag. 10.) Nieuwbouw in gevaar door watergebrek ■ Na de wachttijden voor een aansluiting op het elektriciteitsnetwerk, dreigt een tweede voorzieningenprobleem voor nieuwbouwwoningen: de waterleiding. Volgens demissionair minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) zijn de problemen nu al actueel in Groningen, Zuid-Holland, West-Brabant en de Achterhoek. Daar staat de bouw van ongeveer 300.000 woningen ‘on hold’, omdat ze mogelijk niet op een waterleiding kunnen worden aangesloten. Harbers bevestigt dat het 'voor drinkwaterbedrijven spannend is of het gaat lukken om aan de leveringsplicht te blijven voldoen'. Belangrijkste reden daarvoor is dat provincies te weinig doen om nieuwe waterwinningslocaties te realiseren. De drinkwaterbedrijven in de betreffende regio’s geven aan dat provincies het belang van natuur boven voldoende waterwinning verkiezen. “Dat betekent dat het niet zeker is of een nieuwe woonwijk wel aangesloten kan worden op het drinkwaternet, of dat bedrijven niet het water krijgen wat ze nodig hebben voor de bedrijfsvoering”, aldus de minister.
8 BOUWBELANG | NUMMER 1 - 2024 ■ Het aantal juridische geschillen over bouwzaken heeft vorig jaar met 11.100 meldingen een record bereikt. Dit aantal geschillen betekende een stijging van 36% ten opzichte van een jaar eerder. Dit blijkt uit de Juridische Barometer 2023 van Stichting Achmea Rechtsbijstand (SAR). Het afgelopen jaar stond vooral in het teken van stijgende prijzen en leveringsproblemen in de bouw, door een tekort aan materialen, hoge grondstoffenprijzen en personeelstekorten. Dit heeft onder meer geleid tot geschillen over verbouwingen die niet voldeden aan de verwachtingen, te lang hebben geduurd of dat materialen te laat of helemaal niet werden geleverd. Ook ontstond vaak onenigheid over de prijzen, omdat aannemers de hogere inkoop- en loonkosten doorberekenden aan hun klanten. Daarnaast zag SAR ook een stijging (15%) van het aantal vragen over verborgen gebreken aan de woning, die bijvoorbeeld kunnen ontstaan door klimaatverandering, zoals paalrot of funderingsproblemen. Meer geschillen over bouwzaken Kwaliteitsborger moet letten op plaatselijke risico's ■ Als een initiatiefnemer gaat bouwen dan moet er sinds 1 januari 2024 onder de nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) een kwaliteitsborger worden ingeschakeld. Deze kijkt mee of het bouwwerk aan de technische regels voldoet. De kwaliteitsborger moet bij daarbij ook rekening houden met lokale risico’s of lokale situaties. Lokale risico’s zijn risico’s waardoor het eindresultaat van een bouwactiviteit mogelijk niet aan de bouwtechnische regels van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) voldoet als niet de juiste beheersmaatregelen worden getroffen. Dit worden ook wel de bijzondere lokale omstandigheden (BLO’s) genoemd. Het is aan de gemeente om te bepalen of er sprake is van BLO’s, en zo ja welke. DOEL Het doel van bijzondere lokale omstandigheden in de Wkb is het overdragen van informatie over lokale risico’s aan de initiatiefnemer en de kwaliteitsborger. Het aanwijzen van BLO’s moet dan ook vooral gezien worden als extra ondersteuning van de initiatiefnemer en de kwaliteitsborger in aanvulling op de onderzoeksplicht die zij hebben. De gemeente kan aangeven wat de BLO’s zijn en dit kenbaar maken via beleid, een vooroverleg of op een andere manier. De initiatiefnemer en/of kwaliteitsborger moet actief nagaan of er BLO’s zijn. VOORBEELDEN ZIJN: Kleilagen of draagkrachtige lagen in de ondergrond die heien van prefab palen bemoeilijkt of voorboren noodzakelijk maakt. Watervoerende lagen in de ondergrond die mogelijk een risico vormen bij grondgevormde funderingspalen of ‘kortsluiting’ tussen die voerende lagen. Resten van funderingen of andere materialen in de bodem die mogelijk van invloed zijn op de funderingswijze. Specifieke funderingsconstructies van belendingen die van invloed zijn op de De risicobeoordeling en het borgingsplan moeten ingaan op eventuele bijzondere lokale omstandigheden die door het bevoegd gezag vooraf zijn aangegeven. Een voorbeeld is een geringe en/of per locatie sterk wisselende draagkracht van de ondergrond. Foto: Dieseko. fundering van een te bouwen bouwwerk. De windbelasting op een bouwwerk als gevolg van (omgevingsplan toegestane toekomstige) bouwwerken in de omgeving. Slagschaduw van windmolens waardoor er een vereiste afstand moet worden gehouden tot toekomstige in het omgevingsplan toegestane bouwwerken.
GERRALD HEIJNEN is directeur en belastingadviseur bij Alfa Accountants en Adviseurs in Barneveld Deze uitgave van Bouwbelang heeft in Uitgelicht de schijnwerpers gericht op emissieloos bouwen en bouwtransport. Als medewerker van het meest duurzame accountantskantoor van Nederland werd mijn aandacht meteen gewekt door het concept van emissieloos bouwen. Maar wat houdt emissieloos bouwen eigenlijk in? Na een snelle zoektocht op internet kwamen verschillende definities naar voren, zoals ‘bouwen zonder de uitstoot van schadelijke stoffen’ of ‘de bouw schoner, duurzamer, gezonder en stiller maken’. De bouwsector zal hierop in moeten spelen, of je nu enthousiast bent over deze ontwikkeling of niet. Overheid en gemeenten zullen eisen gaan stellen aan het gebruikte materieel. Daarnaast zien we ook evoluties in bouwmaterialen, met een verschuiving naar meer houtbouw, natuurlijke isolatiematerialen en gerecyclede bouwmaterialen. Deze veranderingen zullen ondernemers de komende jaren dwingen tot aanzienlijke investeringen in materieel, opleidingen voor personeel en de ontwikkeling van nieuwe bouwconcepten. Zoals het gezegde luidt; ‘de kosten gaan voor de baat uit’. Gelukkig hoeft u deze kosten niet alleen te dragen. Ondernemers kunnen bij investeringen in bouwmaterieel profiteren van verschillende subsidies, zoals de MIA (Milieu-investeringsaftrek) en EIA (Energie-investeringsaftrek). Deze subsidies bestaan uit extra investeringsaftrek, wat leidt tot minder belastingafdracht dankzij de aftrekpost op de winst. Naast deze bekende subsidies zijn er ook andere mogelijkheden, zoals de SSEB-subsidie (Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel) en de SEBA-regeling (Subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto). De SSEB-subsidie richt zich op een financiële ondersteuning van maximaal 25% van de meerkosten vergeleken met een vergelijkbare machine met een verbrandingsmotor. Deze subsidie kan worden gecombineerd met een eventuele MIAverrekening. Inschrijven voor deze subsidie kan vanaf 5 maart 2024. De SEBA-regeling is een subsidieprogramma voor emissieloze bedrijfsauto’s en houdt na 2024 op te bestaan. Het is nog onduidelijk wanneer de SEBA-regeling voor 2024 zal worden geopend. Dit zal waarschijnlijk niet voor eind maart 2024 zijn. Wie overweegt te investeren, moet dus zeker onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor subsidies en stimuleringsregelingen. En in de gaten houden wanneer en hoe lang die regelingen worden opengesteld. gheijnen@alfa.nl Investeer je in duurzaamheid, vergeet dan de subsidies niet FISCALE TIPS 9 NUMMER 1 - 2024 | BOUWBELANG NIEUWS ■ De mobiliteitssector, MKB-Nederland, VNO-NCW en brancheorganisaties waaronder Aannemersfederatie Nederland zijn onaangenaam verrast over het besluit van het rijk om de huidige vrijstellingsregeling C-rijbewijs voor het besturen van een elektrische bestelauto niet langer te gedogen. Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat de gedoogregeling, waarmee bestuurders ook met een B-rijbewijs een zwaardere elektrische bestelauto mogen rijden, slechts met een half jaar te verlengen, tot 1 juli 2024. Volgens de ondernemers- en belangenorganisaties is die periode veel te kort en onacceptabel. Zij roepen de nieuwe Tweede Kamer op om in te grijpen. Het standpunt van het OM heeft grote gevolgen voor ondernemers. Veel bestuurders van elektrische bestelauto’s beschikken namelijk niet over een grootrijbewijs. Door het besluit om medio 2024 een streep door de huidige vrijstellingsregeling te zetten, dreigen ondernemers met duurzaamheidsambities onnodig op kosten te worden gejaagd en zullen ze moeten kiezen voor een bestelauto met dieselmotor. De ondernemersorganisaties verwachten bovendien dat de verkoop van nieuwe elektrische bestelauto’s hierdoor stil komt te liggen en de verdere verduurzaming van binnensteden en winkelgebieden vertraagt. EXTRA GEWICHT VAN BATTERIJEN Met de huidige gedoogregeling mogen bestuurders met een B-rijbewijs een elektrische bestelauto besturen tot maximaal 4.250 kg. Hiermee krijgen zij een vrijstelling voor het C-rijbewijs, dat boven de 3.500 kg verplicht is. De hogere gewichtsgrens is nodig om het extra gewicht van de batterijen van elektrische busjes te compenseren zodat er geen verlies van laadvermogen is. Verlenging van de regeling tot tenminste 1 januari 2025 is volgens de mobiliteitssector en ondernemersorganisaties nodig om wetgeving te actualiseren en te voorkomen dat de meeste elektrische bestelauto’s die nu ingezet worden na 1 juli stil komen te staan. Ondernemers die al elektrisch rijden voelen zich in de kou gezet en ondernemers die de overstap naar elektrisch willen maken, zullen die nu uitstellen, zo benadrukken ze. Rijbewijsregels overheid frustreren zero-emissie bestelbus
Tekst: Nico Dikstaal - Foto's: Kees Stuip 'Voor het mkb is het vijf voor twaalf' 10 BOUWBELANG | NUMMER 1 - 2024
INTERVIEW Riek Siertsema (1961) is al 35 jaar organisatieadviseur (“dat staat op een laag pitje”), lid van SER Topvrouwen, voorzitter van de Drentse Energietafel en penningmeester van de stichting Hunebedcentrum. Maar de werkweek gaat vooral op aan het voorzitterschap van de AFNL (“Ik zeg altijd: de aannemersfederatie, wel zo duidelijk”). Dat is hoognodig, want de vakspecialisten in de bouw en infra dreigen ten onder te gaan aan personeelsgebrek en administratieve lastendruk. schoolde kinderen en een dochter die meubelmaker is. Wie denk jij dat ik bel als er een keukenkastje klemt?” Het verminderen van administratieve regeldruk is ook een speerpunt van de AFNL. Sinds 2018 is er de mkb-toets. Heeft dat veel veranderd? “Wees zuinig op het mkb! Dat blijft onze boodschap. Het verminderen van de administratieve regeldruk is daarvoor echt noodzakelijk. En ja, dankzij ons is de mkbtoets wettelijk verankerd. Bij nieuwe wetgeving moet gekeken worden of die werkbaar is voor het mkb, en de uitkomst van die toets gaat met het wetsvoorstel naar de Kamer. Maar er is nog veel ruimte voor verbetering. Het lijkt me wel lastig om nu een effectieve lobby op te zetten. “Ja, dat is helaas zo. De formerende partijen zijn vooral met zichzelf en elkaar bezig, en de oppositie staat in de wachtstand. Dus er is geen beleid waar je als aannemersfederatie iets van kunt vinden. Tegelijkertijd zijn er kansen, want er zijn heel veel nieuwe Kamerleden gekomen. Die praten we bij op de belangrijke dossiers, zoals bouw en wonen. We organiseren werkbezoeken met ondernemers, zodat Kamerleden met eigen ogen kunnen zien wat mkb’ers in de bouw en infra voor de maatschappij betekenen.” Aan de andere kant: aandacht voor innovatie en opleidingen, minder regels en administratieve lastendruk: wie er ook gaat regeren, ze zullen die dingen niet voor het eerst horen. “Dat is zo, want belangenbehartiging is natuurlijk voor een belangrijk deel frappez toujours: je moet je standpunten onder de aandacht blijven brengen. En dat moet zeker nu, want voor mijn gevoel is het vijf voor twaalf.” Waar maakt u zich nu echt zorgen over? “Grote zorgen maken we ons onder meer over de kleine vakopleidingen. Kijk, met de opleiding voor timmerman zit het wel goed, daar is voldoende instroom. Maar de opleiding tot betonvlechter dreigt te verdwijnen. En daar gaan we last van krijgen. Nu kunnen we het nog oplossen met vakkrachten uit het buitenland. Dat moeten we ook wel. Maar Poolse vaklui bijvoorbeeld, die verdienen in eigen land een steeds betere boterham. Dus die spoeling wordt dunner. Het is daarom zaak die instroom weer omhoog te krijgen.” Waar begin je dan, bij het imago van techniekopleidingen? “Dat is in elk geval erg belangrijk. Ik bespeur gelukkig een hoopvolle kentering in de maatschappij. Zo gaan we in Nederland havisten verleiden om voor het mbo te kiezen. En dat is goed, we kunnen het belang van praktische vaardigheden niet genoeg benadrukken. Dat moeten we laten zien. Mensen moeten weer gaan beseffen dat de 'universiteit van de praktijk’ net zo belangrijk is als wetenschappelijk onderwijs. Ik heb universitair geMkb-aannemers willen bouwen! De Aannemersfederatie Nederland Bouw & Infra vraagt de politiek mee te investeren en te denken met mkb-aannemers in bouw en infra. Deze aannemers zijn onmisbaar voor het welslagen van maatschappelijk opgaven als woningbouw, energietransitie, zorg, onderwijs en werkgelegenheid. Schaalvergroting en (dus) kostenreductie zijn vaak de uitgangspunten bij het oplossen van deze vraagstukken, terwijl het mkb verweven is met lokale markten en gemeenschappen. En daar beginnen de oplossingen. Het mkb is altijd al de motor van de economie geweest. In haar manifest ‘Mkb-aannemers willen bouwen!’ vraagt de AFNL de politiek die motor te onderhouden en krachtiger te maken. Door te zorgen voor minder regels, een soepelere arbeidsmarkt, beter (vak-)onderwijs en het stimuleren van innovatie. Daarvoor doet de AFNL een aantal handreikingen. Het manifest werd eind vorig jaar verspreid onder belanghebbenden en beleidsmakers. 11 NUMMER 1 - 2024 | BOUWBELANG
INTERVIEW Hoe kunnen opdrachtgevers ervoor zorgen dat ze het mkb niet buitenspel zetten? “Om te beginnen door in aanbestedingen geen nadruk op de prijs te leggen en opdrachten niet te stapelen. Dat laatste is natuurlijk verleidelijk, maar je benut zo de expertise van de specialistische aannemers niet. Het werk sijpelt toch wel door naar het mkb, maar dan is het plan van aanpak al gemaakt. Opknippen dus die opdrachten.” Bij aanbestedingen wordt duurzaamheid almaar belangrijker, het streven is een emissieloze bouwplaats. Speelt dat het mkb ook parten? “Nou ja, er is een kleine groep die voorop loopt bij circulair bouwen, bij elektrificatie van bouwmaterieel, bij digitalisering. De rest wil wel investeren en innoveren, en dat gebeurt ook, maar wat de boel ophoudt, is vooral een onbetrouwbare overheid. Want duurzaamheid wordt niet standaard meegenomen bij aanbestedingen. Gebeurt dat wel, dan kun je als ondernemer investeren. En controleer ook wat er gebeurt als de klus is gegund; wees ook daar een betrouwbare opdrachtgever. Anders gaan de bluffers met het werk aan de haal, de types die met één elektrische wals op dertien opdrachten inschrijven." “Het is voor het mkb sowieso al lastiger om te verduurzamen. Bijvoorbeeld: grote ondernemingen schrijven busjes in zes of zeven jaar af en vervangen ze dan door elektrische busjes. Mkb’ers schrijven die busjes ook in zes, zeven jaar af en daarna beginnen ze geld op te leveren. En dat gaat ook op voor graafmachines en walsen.” Er zijn toch subsidieregelingen voor verduurzaming van materieel? “Daarbij loopt het mkb vaak tegen het zogenoemde ‘staf manco’ aan. Aan subsidies zit veel te veel papierwerk vast. Mkb’ers hebben geen mensen in dienst die daar eens uitgebreid voor kunnen gaan zitten. Die doen dat misschien in het weekend aan de keukentafel. En dan is het te laat. Dan zie je dat zo’n subsidieregeling voor elektrische busjes om negen uur ‘s morgens wordt opengesteld en de subsidiepot om vijf over negen leeg is. Daarom pleiten wij ook voor heldere, simpele subsidie-instrumenten." “Nu is is elk ministerie zelf verantwoordelijk voor het uitvoeren van de toets. Wij zeggen: leg de coördinatie bij één ministerie en laat dat toezien op de naleving van de wet en op wat er gebeurt met de uitkomsten van de toets: leiden die ook tot aanpassing van de wetgeving?” De ANFL vraagt een toekomstige regering ook om bij de grote opgaven van deze tijd - vluchtelingenopvang, gezondheidszorg, onderwijs - veel meer oog te hebben voor de rol die het mkb kan spelen. Dat gebeurt kennelijk nog niet genoeg? “Het mkb zit in de haarvaten van de samenleving; kijk naar de reclameborden langs de velden of in de zalen van de amateurverenigingen, een bedrijfshal die beschikbaar wordt gesteld voor oliebollen bakken, bedrijven die vrijwilligers leveren bij lokale evenementen. Het mkb, dat ís de samenleving. En zij zijn de specialisten in hun vakgebied. Dus zorg er als opdrachtgevers voor dat opdrachten ook daar landen.” 12 BOUWBELANG | NUMMER 1 - 2024
JONG EN ONDERNEMEND JOE REMMITS, DIRECTEUR-EIGENAAR VAN GWW-BEDRIJF REMMITS 'Samenwerking staat boven financiën' De entree in het familiebedrijf kwam voor Joe Remmits eerder dan vooraf gepland was en dat geldt ook voor de uiteindelijke overname ervan op 1 januari 2023. Vijf jaar ervaring opdoen bij een andere werkgever werden er uiteindelijk maar drie. “De bedrijfsleider ging minder uren werken en dat was een logisch en goed moment om de overstap naar Remmits te maken”, zegt de 34-jarige ondernemer. Zijn eerste jaar als directeur en eigenaar is Joe goed bevallen. “Je rolt er in. Het is niet zo dat per 1 januari 2023 ineens alles anders ging in het bedrijf. Het werk en de projecten die ik daarvoor deed, liepen gewoon door. Ik ben ook al sinds 2018 actief binnen de organisatie en colleTekst: Geert Hilferink - Foto's: Kees Stuip 13 NUMMER 1 - 2024 | BOUWBELANG
ga’s wisten dat ik het bedrijf op termijn ging overnemen.” Gww-aannemer Remmits werkt vanuit de hoofdvestiging in Wijchen. “Ons werkgebied ligt tussen Apeldoorn, Venlo, Eindhoven en Den Bosch. Sinds de overname van Schreuder Bouwen Langs Water en Wegen in 2012 hebben we in Amsterdam ook de beschikking over een klein kantoor en een loods.” OVERDRACHT VERSNELLEN Vader Peter en Joe besloten in december 2022 om de geplande overnamedatum twee jaar te vervroegen. “De bedoeling was om in ons jubileumjaar 2025 de overname officieel te maken. Dan bestaan we 75 jaar en zou ik als vierde generatie Remmits gaan leiden. Mijn vader is nu 60 jaar en heeft Remmits 38 jaar geleid en uitgebouwd tot een stabiele gww-aannemer. Er is de laatste jaren veel veranderd in de bedrijfsvoering, ook in de bouw. Wensen en eisen van medewerkers bijvoorbeeld, die zijn anders dan tien jaar geleden. Omstandigheden waar ik anders naar kijk dan mijn vaders generatie. Daarnaast werkten we sinds 2018 ook gericht naar de overname toe. Het was dan ook goed om de overdracht te versnellen.” EIGEN INGENIEURSBUREAU De werken die Remmits uitvoert variëren van het bouw- en woonrijp maken van terreinen tot het reconstrueren van wegen en asfaltonderhoud. “Daarnaast hebben we een aantal strooicontracten met Rijkswaterstaat, gemeenten en provincie.” Remmits heeft ook belangen in de regionale asfaltcentrale en presenteerde vorige jaar met Harsfalt een duurzame asfaltvariant. (Meer daarover kunt u lezen in BouwBelang 3-2023, red.) Sinds 2000 heeft Remmits een eigen ingenieursbureau. “Daar is mijn vader mee begonnen om in te spelen op de vraag uit de markt. Hij wilde vanuit de Design & Construct-systematiek opdrachten gaan vormgeven en verwerven. Een idee dat hij heeft uitgewerkt en omgezet in concrete acties. Dat herken ik ook in mezelf. Ik zie mezelf niet als een manager, maar als een ondernemer die wil doorpakken en uitbouwen.” RELATIEAANNEMER De orderportefeuille van de gww-aannemer is volgens Joe goed gevuld. “Wij zijn een echte relatieaannemer en werken veel voor lokale overheden, die vormen ongeveer 95 procent van onze opdrachtgevers. De overige vijf procent is werk voor ontwikkelaars. Bij overheden wordt vooral gewerkt met langjarige overeenkomsten die onderhands worden aanbesteed. Slechts vijf procent van de werken die we uitvoeren zijn via de openbare markt aanbesteed. Dat zegt wel iets over het vertrouwen dat onze opdrachtgevers in ons hebben.” Zo werd Remmits rechtstreeks door de gemeente Eindhoven gebeld toen daar op een kruispunt een sinkhole ontstond. “Ze wilden dat we snel aan de slag zouden gaan om de verzakking te verhelpen. Over de financiële afspraken hebben we het toen niet gehad, dat zou later wel komen.” SAMENWERKING BOVEN FINANCIËN Het typeert de ondernemer in Joe. “Ons motto is ‘krachtig door samenwerking’. Net als mijn vader plaats ik samenwerking boven financiën. Iedereen kan en moet geld verdienen binnen een project, ook de onderaannemers. Je hebt elkaar als partners nodig dus als je investeert in die samenwerking komt dat altijd een keer terug.” Zo ervaart Joe ook de samenwerking met opdrachtgevers. “Door ons tijdens zo’n spoedklus als in Eindhoven als partners op te stellen en eigenlijk zonder financiële afspraken aan het werk te beginnen, investeren we in de relatie met de opdrachtgever. Eindhoven is overigens al vele jaren een opdrachtgever van ons dus het vertrouwen dat “Ik zie mezelf niet als een manager, maar als een ondernemer die wil doorpakken en uitbouwen” 14 BOUWBELANG | NUMMER 1 - 2024
JONG EN ONDERNEMEND het goed wordt afgewikkeld was zeker aanwezig.” MEER REGIE IN WERKZAAMHEDEN In de werken die Remmits uitvoert, heeft Joe het liefst zoveel mogelijk de regie. “Ik wil de projecten steeds completer zelf kunnen uitvoeren. Door meer onderdelen in eigen hand te hebben, ben je minder afhankelijk van anderen en kun je uiteindelijk sneller werken en schakelen. Bovendien ben je dan flexibeler in je organisatie waardoor je uitdagende projecten beter kunt aanpakken.” De ondernemer wil graag de activiteiten verder verbreden om zo opdrachtgevers nog beter van dienst te zijn. Ook gelooft Joe sterk in het geven van meer verantwoordelijkheid aan zijn medewerkers. “Wij delen veel informatie met onze mensen, zowel buiten als binnen op kantoor. Door ze nog meer te betrekken bij het werk en meer verantwoordelijk te maken, gaan ze zich sneller en meer ontwikkelen. Met als eindresultaat dat ze zelf ook gaan komen met suggesties en oplossingen in het werk.” AMBASSADEURS VAN REMMITS Als directeur geeft Joe leiding aan 70 medewerkers die in vaste dienst zijn. “Daaromheen hebben we een flexibele schil van ruim twintig onderaannemers en zzp’ers. De focus ligt voor mij op onze mensen die buiten werken. Zonder deze groep hebben wij geen werk en zij zijn de echte ambassadeurs van Remmits.” De medewerkers worden regionaal geworven zodat ze niet dagelijks uren van en naar het werk hoeven te reizen. Om te zorgen dat zij het werk zo efficiënt mogelijk kunnen uitvoeren, is voor de projectadministratie een ERP-systeem aangeschaft en ingericht. “Dit systeem helpt ons om te kunnen groeien”, zegt Joe. “We betrekken de uitvoerders bij de voorbereidingen en kijken samen hoe we een project het beste kunnen uitvoeren.” EMISSIELOOS HEEFT PRIJS Verduurzaming is voor de jonge ondernemer een belangrijk thema. “Daarbij is elektrificering van het materieel een kansrijke optie. Zo hebben we reeds een elektrische wals, minigraver en shovel aangeschaft, maar is de inzet op grote schaal vaak lastig. Het ontbreekt aan laadvoorzieningen en dat beperkt voor aannemers de mogelijkheden om het groene materieel op grote schaal in te zetten. Bovendien heeft de inzet van emissieloos materieel een prijs en die prijs wil niet elke opdrachtgever betalen.” Eén stem Remmits is aangesloten bij brancheorganisatie MKB INFRA. Een keuze die zijn vader destijds heeft gemaakt en waar Joe volledig achter staat. “Belangenbehartiging is belangrijk om je stem gehoord te krijgen, vooral bij beleidsbepalers. Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra vertegenwoordigt de belangen van elf verschillende mkb-brancheorganisaties waaronder MKB INFRA. Dat is een goede en effectieve constructie, al zou ik persoonlijk liever zien dat de hele sector met één stem spreekt. Voor onze branche zijn naast AFNL ook Bouwend Nederland en Cumela actief om voor de belangen van hun achterban op te komen. Met vaak net kleine verschillende uitgangspunten. Ik denk dat je nog sterker staat als je vanuit de sector als één partij in Den Haag aan tafel zit.” 15 NUMMER 1 - 2024 | BOUWBELANG
Tekst: Hans Fuchs - Foto's: Vaags & Groot Wesseldijk / Anja Onstenk MOLENMAKEN MET HIGHTECH HULPMIDDELEN 'Een molenmaker is van huis uit een uitvinder' Al 120 jaar restaureren en onderhouden de molenmakers van Vaags & Groot Wesseldijk in Aalten wind- en watermolens. Vanaf de jaren negentig schaalde de ambachtelijke molenmakerij op en maakte de sprong naar een internationaal opererend mkb-bedrijf dat graag en vaak hi tech gereedschappen, machines en hulpmiddelen inzet. Molenmaker Walter Vaags: "We zijn er steeds op uit om dingen te bedenken die molens beter laten draaien en ons werk leuker maken." Bij het restaureren hanteert Vaags & Groot Wesseldijk de restauratieladder van de de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg. 16 BOUWBELANG | NUMMER 4 - 2023
PROJECT EN ONDERNEMER Wie gelooft dat moderne molenmakers hun werkdagen vullen met traditioneel, ambachtelijk onderhouds- en restauratiewerk, wordt in de nieuwe werkplaats van Vaags & Groot Wesseldijk in Aalten snel uit de droom geholpen. Hier snijdt een 3DCNC-plaatbewerkingsmachine nieuwe molenwieken uit staalplaten en boort er machininaal de meer dan vijfduizend klinknagelgaten in die een gemiddelde wiek uit staal al snel telt. Ook het hoogwaardige laswerk aan die wieken doen de Achterhoekse molenmakers in eigen huis. Vaags & Groot Wesseldijk heeft gekwalificeerde lassers en een eigen lascoördinator in dienst. Met ultrasone meetapparatuur voert het bedrijf in Aalten eigenhandig de 100% NDO-lascontroles uit om de tientallen dwarslassen in die nieuwe wieken nauwgezet te inspecteren. Molenmaker Walter Vaags: “Het ontwerpen en maken van stalen wieken is specialistenwerk op het niveau van de vliegtuigbouw. Daarbij kunnen we niet zonder moderne techniek.” WIND- EN WATERMOLENS Walter Vaags leidt samen met zijn broers Gerben en Martijn sinds 1995 Vaags & Groot Wesseldijk. Natuurlijk, vertelt hij, is het onHernieuwde aandacht voor het klinken Klinknagels slaan, twintig jaar geleden waren er niet veel mensen meer die dat nog konden. In de molenmakerij van Vaags & Groot Wesseldijk is het een vast onderdeel van het restauratiewerk van historische molens met stalen wieken, vertelt Walter Vaags: "Bij klinken sla je klinknagels warm in stalen verbindingen, zodat er bij afkoelen voorspanning ontstaat. Hierbij ontstaat een solide verbinding en deze staalconstructie is bijzonder goed opgewassen tegen dynamische belasting. Dat procedé kwam 150 jaar geleden op in de scheepsbouw. Molenmakers namen het over en gingen wieken uit staal maken. Tot na de Tweede Wereldoorlog werd die techniek gebruikt." Maar twintig jaar geleden ging het bij de overheid kriebelen, aldus Vaags: "Bijna niemand kon destijds nog klinken, dus opeens stond de vraag in de ruimte: 'Wie gaan deze molens eigenlijk restaureren?' Daaruit ontstond een hernieuwde aandacht voor het ambacht. Zo pakten ook wij het klinken op. Met moderne gereedschappen en hulpmiddelen: een pneumatische hamer voor het slaan van de klinknagels en onze CNC-machine om de gaten voor de klinknagels te boren in een nieuwe wiek." Walter Vaags. 17 NUMMER 1 - 2024 | BOUWBELANG
tie vaak terug. Dat betekent vaak ook: behoud en herstel van stalen wieken met klinknagels." TWEE NIEUWE MOLENS In Nederland bouwt Vaags & Groot Wesseldijk op het moment twee nieuwe molens, een in Delden en een in Wesepe. De molen in Delden is een herbouw van de in 1959 afgebrande Eschmolen. Walter Vaags: "Herbouw komt niet veel voor, maar in Delden is men daar al vijftien jaar mee bezig. Alle onderdelen van de molen worden in onze werkplaats gemaakt en vervolgens op locatie gemonteerd. Aan de hand van oude foto's en aan de hand van andere, vergelijkbare molens in de omgeving van dezelfde molenbouwer - molenmakers hebben een eigen signatuur. Daarnaast hadden we het historische logboek van de wiekenmaker, en op basis van die bronnen konden we de herbouw uitvoeren. De nieuwe Eschmolen gaat ook weer meel malen. " De bouw van de molen in Wesepe is een ander verhaal. De buitenkant van de nieuwe molen is authentiek. Maar binnen bevindt zich louter moderne techniek: deze molen wekt energie op. Walter Vaags: "In Wesepe restaureren we niet terug naar een historische signatuur, maar kunnen we zogezegd zelf een handtekening achterlaten. We zijn van onderop begonnen, met het uittekenen van de constructie. Die is helemaal uniek. In het interieur is alles van staal; de wens was een molen die 24 uur per dag onbemand kan draaien. Dat is bij een traditionele molen niet mogelijk, daar is altijd iemand aanwezig om de molen in de wind te houden. Wesepe is een leuke - en peperdure - pilot. In 2024 ronden we het project af." UITVINDERS De ambachtelijke aanpak van het molenmakersvak gaat volgens Walter Vaags uitInternationaal Walter Vaags is een van drie broers die het 120 jaar oude molenmakersbedrijf runnen dat hun vader Henk in 1974 overnam. Eind jaren ’80, begin jaren ’90 groeiden de zonen Walter, Gerben en Martijn het bedrijf in. Een vanzelfsprekende stap, aldus Walter Vaags: “Als kleuter al liep ik door het bedrijf.” Met de broers kwam ook de groei. Een nieuwe werkplaats bood ruimte om grotere dingen te maken - molenkappen en staalwerk, roedenbouw. Vaags: "Onze vader was vooral onderhoudsmolenmaker, wij wilden complete molenmakers zijn. Er werd meer en uitvoeriger getekend en we verdiepten ons in regels en subsidies om klanten op weg te helpen." Het bedrijf begon ook internationaal te werken en restaureerde, onderhield en (her) bouwde molens in Duitsland, België, Denemarken. Walter Vaags: "We zitten dicht bij de grens met Duitsland. De molenbouwers daar kijken goed naar Nederland. Nederland staat bekend om zijn restaraties, onderhoud en behoud van molens. Terwijl ze in Duitsland absoluut gezien meer molens hebben dan wij en er ook veel aandacht voor is. Maar die interesse is decennia later op gang gekomen dan in Nederland. In die tussenliggende periode zijn veel Duitse molenmakers gestopt of overgestapt op een ander specialisme. Eigenaars van Duitse molens doen nu een beroep op Nederlandse bedrijven. In België en Denemarken speelt vergrijzing in de sector een rol." Martijn, Walter en Gerben Vaags. Bij Vaags & Groot Wesseldijk snijdt een 3D-CNC-plaat derhouden en restaureren van wind- en watermolens specialistisch en ambachtelijk werk, geworteld in een lange traditie: "En ja, dan ben je dikwijls bezig met historisch correct herstel en hergebruik van houten delen uit een molen. Wij gebruiken daarbij de restauratieladder van de ERM, de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg. Daarin staan behoud en versterken van monumentale waarden voorop. Bij het restaureren van wind- en watermolens kijken we meestal wanneer een molen overbodig werd gemaakt en buiten dienst gesteld. Naar dat moment gaan we in een restaura18 BOUWBELANG | NUMMER 1 - 2024
PROJECT EN ONDERNEMER stekend samen met innovatiekracht en de inzet moderne hightech techniek: “Een molenmaker is van huis uit een uitvinder. Hij is er altijd op uit om een molen beter te laten draaien. Er is geen molenmakersopleiding, je leert het vak in de praktijk. Ik en mijn broers hebben een werktuigbouwkundige opleiding gevolgd. En dat komt goed van pas; we maken gebruik van bijzondere machines en gereedschappen. Daarnaast bedenken en ontwikkelen we in eigen huis veel hulpmiddelen, gereedschap of methodes en steken eeuwenoude technieken soms in een moderne jas.” Daar komt bij: moderne hulpmiddelen en innovaties houden restauraties en onderhoud aan molens betaalbaar. Walter Vaags: “Je kunt bepaalde klussen niet meer handmatig door tien man laten doen. Stalen wieken werden vroeger volledig met de hand gemaakt. Dat is niet meer te financieren. Met onze CNC-machine is het eindresultaat nog steeds ambachtelijk, maar ook betaalbaar.” OPSCHALEN In dat licht ziet Walter Vaags ook het opschalen van zijn bedrijf. Stalen wieken maken volgens de huidige veiligheidseisen vraagt om dure machines, hoogopgeleid personeel met bijzondere skills - en grote investeringen, aldus Vaags: "Een klein bedrijf kan dat niet opbrengen. Wij zijn met dertig medewerkers de grootste molenmakerij in de branche – in de sector als geheel werken zo'n tachtig tot honderd mensen. Door die bedrijfsgrootte kunnen wij wieken blijven maken. We leveren ze aan meer dan de helft van onze collega's." Bij dat opschalen past ook de bouw van de nieuwe werkplaats in Aalten, opgeleverd in 2023. Het bedrijf heeft er vijf keer zoveel ruimte als in het vroegere pand. De nieuwbouw biedt ook plek aan zusterbedrijf Groot Wesseldijk, dat vanuit Lochem de sprong naar Aalten maakte. Houtzagerij Agneta, al in 1999 overgenomen door de molenmakers uit Aalten, behoudt zijn standplaats in Ruurlo. Vaags: "De houtzagerij is gevestigd in een molen met rijksmonumentenstatus. Het was altijd al een belangrijke houtleverancier van ons en door de overname bleef hun kennis en vakmanschap voor de molenbouw behouden." Molens onderhouden en restaureren is bij uitstek geschikt om in bouwteam uit te voeren, stelt Vaags: "Daarbij trekken we van begin af aan samen op met de opdrachtgever, adviseurs en de molenaar. Wij werken graag in bouwteam omdat het zorgt voor transparantie, korte lijntjes en snel beslissen bij ad hoc vraagstukken." VREEMDE EEND IN DE BIJT Het achterhaalde beeld van de molenmaker als klassieke ambachtsman zat vorig jaar ook Vaags & Groot Wesseldijk zelf dwars. Walter Vaags: “Toen we nieuwe mensen nodig hadden kwamen we er achter dat de voorstelling over ons werk niet strookt met de werkelijkheid. Men dacht toch aan mensen op klompen die handwerk verrichten. Terwijl we ook een modern en innovatief bedrijf zijn, met een sterke werktuigbouwkundige inslag.” Vacatures vervullen ging in het verleden op een natuurlijke manier, vertelt Vaags: "We hadden veel contact met een lokale praktische bouwopleiding, met ook nog een restauratieklas. Die is weg. Restauratieopleidingen zijn er bijna niet meer en zeker niet in de buurt. Daarnaast waren wij zelf lang niet zichtbaar op de arbeidsmarkt. En wij zijn in de bouw ook wel een beetje een vreemde eend in de bijt. We voelen ons geen bouwvakkers, meer machinebouwers. En dat is wel eens lastig, bijvoorbeeld met bedrijfsverenigingen. Het gaat nooit over ons. We zijn gelukkig een erkend leerbedrijf. Dat zorgt voor instroom van jonge mensen." bewerkingsmachine nieuwe molenwieken uit staalplaten en boort er de klinknagelgaten in. Ook het laswerk gebeurt in eigen huis. 19 NUMMER 1 - 2024 | BOUWBELANG
Tekst: Nico Dikstaal - Foto: Germieco INGENIEURSBUREAU GEMEENTE AMSTERDAM WIL AANBESTEDINGEN SOEPELER EN PLEZIERIGER LATEN VERLOPEN 'Wat voor ons logisch is, kan aannemers in problemen brengen' 20 BOUWBELANG | NUMMER 1 - 2024
OPDRACHTGEVER Het ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam vroeg vorig jaar tien aannemers te vertellen over hun kant van het aanbestedingsproces en feedback te geven over het gedrag van het ingenieursbureau. Op basis daarvan schreef het bureau 'Samenwerking in de aanbesteding - een handreiking’. Marten Klein, directeur van het ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam, over hoe gemeente en aannemers beter kunnen samenwerken bij aanbestedingen. ‘Wees ervan bewust wat je handelen voor effect kan hebben bij de andere partij.’ De handreiking ‘Samenwerking in de aanbesteding’ van het ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam is vooral gericht op de eigen mensen: hoe kunnen ze de tenders die ze uitschrijven soepeler en plezieriger laten verlopen? Voor alle betrokkenen. Het gaat om 39 aandachtspunten, verdeeld over onder meer de anticipatie (‘Overweeg een informatiebijeenkomst’), het dossier (‘Vat de dominante informatie samen in een paar A4-tjes), de selectie (‘houd het bij drie tot vijf gegadigden’, ‘biedt een redelijke tendervergoeding’) en de uiteindelijk gunning (‘Informeer gegadigden die geen kans maken op winst zo snel mogelijk’). ‘Aanbesteden is een leven van teleurstellingen’ is de kop boven uw voorwoord bij de handreiking. Dat zet wel de toon. “Dat is een letterlijke uitspraak van een aannemer en het vat in de kern samen wat degenen die aanbesteden in hun achterhoofd moeten houden. Ze moeten zich kunnen verplaatsen in de leefwereld van de aannemer. Hoe zwaar dat soms kan zijn, en dat je daar niet nog eens nodeloos aan bij hoeft te bijdragen. Stel je voor dat je als team drie tot vier maanden steekt in een grote aanbesteding, en drie van die aanbestedingen doet in een jaar en alle drie die tenders verliest. Verlies doet pijn. Veel mensen die hier tenderen, kennen die kant niet. Ik heb twaalf jaar bij een groot ingenieursbureau gewerkt, ik ken die pijn.” Een aantal tips uit de handreiking lijken bijna algemeen fatsoen: houd je zelf aan de planning, ga serieus in op verzoeken om verlenging doorlooptijd, zet gegadigden niet zo onder druk dat ze in avonden en weekenden moeten doorwerken… “Nou ja, ook dat heeft te maken met jezelf verplaatsen in de ander. En het is ook vaak geen sprake van onwil; je hebt gewoon geen CV Marten Klein is directeur (lead buyer fysiek) van het ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam. Het bureau is verantwoordelijk voor alle grond-, weg- en waterbouwprojecten in de openbare ruimte. Dat geldt zowel de voorbereiding, de inkoop als de uitvoering. Marten Klein is ook bestuurslid bij Bouwen met Staal en het Centrum voor Ondergronds Bouwen, en lid van de adviesraad van MKB INFRA Marten Klein bij bestratingswerk in de Amsterdamse Schoonboomstraat. 21 NUMMER 1 - 2024 | BOUWBELANG
www.bouwbelang.comRkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=