8 BOUWBELANG | NUMMER 2 - 2024 PARALLEL PLANNEN ALS NIEUWE NORM Sneller bouwen door kortere procedures Het parallel plannen van de activiteiten in de planfase van de woningbouw leidt tot een efficiëntere werkwijze en een kortere totale doorlooptijd. Hiermee is een winst mogelijk van meerdere jaren. Dit zijn de eerste conclusies uit een aantal pilots die gemeenten, betrokken ontwikkelaars, corporaties en het Rijk samen zijn gestart. SNELLER DUIDELIJKHEID START BOUW Bezwaarprocedures zorgen vaak voor vertraging. Het wetsvoorstel ‘Versterking regie volkshuisvesting’ voorziet in het verkorten van beroepsprocedures. Zo doet de bestuursrechter binnen zes maanden uitspraak, wordt het beroep versneld behandeld en moeten de redenen van het beroep binnen de beroepstermijn zijn ingediend. Bij vergunningverlening komt er daarnaast één gang naar de rechter in plaats van twee. Zo is veel sneller duidelijk of een plan kan doorgaan. Ook moet de stem van de woningzoekende bij de belangenafweging en de uiteindelijke besluitvorming meer gehoor krijgen. Vorige maand is samen met enkele initiatiefnemers gestart met landelijke initiatieven om tot een werkbare aanpak te komen. EXTRA PERSONEEL Door de grote, steeds complexere woningbouwopgave in combinatie met een krappe arbeidsmarkt, is het vinden van de juiste mensen ook vaak een knelpunt. Samen met IPO en VNG zijn daarom korte termijn-acties benoemd om de uitvoeringscapaciteit te versterken door extra personeel in te huren of aan te nemen. Daarvoor is dit jaar 40 miljoen euro beschikbaar gesteld. STANDAARDISATIE WONINGBOUW De Jonge wil ook innovatieve bouwwijzen beter benutten. Conceptueel bouwen levert voordelen zoals een verhoging van de arbeidsproductiviteit, kansen voor verkorting van de bouw- en proceduretijd, hogere bouwkwaliteit en op termijn ook lagere bouwkosten. Het leidt tevens tot een schonere en meer circulaire bouw en tot betere milieu- en energieprestaties. Standaardisatie is daarbij wel gewenst. Dit gebeurt langs vier sporen. Ten eerste de ambitieuze en stapsgewijze verhoging van de landelijke wettelijke eisen, zoals de Milieuprestatie eis gebouwen (MPG). Het tweede spoor is het niet in werking laten treden van de mogelijkheid om lokaal af te wijken van de landelijke wettelijke eisen over de energieprestatie en milieuprestatie van gebouwen. Het derde spoor is het maken van afspraken over een beperkt aantal duurzaamheidsindicatoren met een duidelijk tijdspad, in lijn met en in voorbereiding op nationale beleidsdoelen en Europese ontwikkelingen. De inzet op het stimuleren van biobased bouwen en het maken van afspraken over duurzaam materiaalgebruik in het bouwmaterialenakkoord vormen het vierde spoor. In een brief aan de Tweede Kamer gaf minister Hugo de Jonge van Wonen recent een update over de voortgang. Met het plan ‘Versnellen processen en procedures woningbouw’ zijn vijf actielijnen opgestart. In één van de pilots is door tegelijktijdig te werken aan een stedenbouwkundig ontwerp, grondexploitatie, milieuonderzoeken, contractering en een aanvraag voor de Woningbouwimpuls een aantoonbare versnelling bereikt. Deze werkwijze moet de ‘nieuwe norm’ worden en in de toekomst breder worden ingezet.
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=