NR 4 - DECEMBER 2024 pagina 37-42 Stedelijke mijnbouw Slopen en kraken voor duurzaam beton Bouwen met de lange adem Poortman restaureert historische boerderij Common Woods Holistisch bouwen in het bos Ontwerpend aannemer dankzij prefab PLATFORM VOOR BOUW & INFRA Rijksvastgoedbedrijf Wat betekent bundelen van specialismen voor mkb? De Kuiper Infrabouw
SlimFix RenoTwin Leverbaar met handige kopgeveloverstekvoorziening Leverbaar met geïntegreerde Avi-nestkast www.isobouw.nl/SlimFixRenoTwin CONSTRUCTIEF STERK DAMPOPEN CIRCULAIR CONSTRUCTIEF STERKE NA-ISOLATIE • Oude, doorgezakte daken worden weer mooi recht. • Vrijdragende constructieve montage. • Water-/luchtdichte, dampopen isolatieschil. • Hoge RC-waarden t/m 9 (BCRG-ISSO gecertificeerd). • Leverbaar met geïntegreerde maatwerkoplossingen (bijv. overstekvoorziening, Avi-nestkast). • GRATIS nokafschuining en/of gootdetail t.b.v. afschuifregel. • Circulair: Indien gewenst kan restmateriaal retour genomen worden voor hergebruik.
3 NUMMER 4 - 2024 | BOUWBELANG INHOUD BOUW BELANG Cover Greep op planning en levering, grip op kwaliteit en ontwerp; De Kuiper Infrabouw had meer dan één reden om in de eigen productiehal te gaan prefabriceren. De prefab-afdeling slingerde de transformatie aan die het bedrijf uit Hardinxveld-Giessendam voor ogen stond. Directeur Jan-Willem Meerkerk: "Met prefab hebben we de stap gezet naar een ontwerpend aannemer met de focus op toegevoegde waarde in projecten." 26 14RVB mikt op samenwerking Afdelingshoofd Realisatie Landelijk Nelleke Flick licht toe waarom het RVB inzet op het geïntegreerde instandhoudingscontract. En: waar liggen de kansen en drempels voor het mkb-bouw? 10 ‘Het draait om inhoud en authenticiteit’ In het buitengebied van Meppel restaureert en herbestemt Bouwbedrijf Poortman de historische boerderij het Evesingehus. Bij de restauratie van het rijksmonument mogen ingrepen niet onherroepelijk zijn. Bertus Poortman: "Het draait om behoud en authenticiteit." 17De stad als bron voor circulair beton In Zaandam scheidt Urban Mine betonpuin in grind, zand en cement: de grondstoffen voor nieuw circulair beton. 20 90 bruggen en sluizen in één keer aanbesteden De Provincie Zuid-Holland bundelt twaalf contracten voor regulier onderhoud aan 90 bruggen en sluizen in één groot contract, met een looptijd van tien jaar. Wil het mkb meedoen, dan zal het de krachten moeten bundelen. Verder in dit nummer 05 Voorwoord Riek Siertsema + colofon 06 Nieuws 09 Column Gerrald Heijnen 23 Common Woods haalt het bos de wijk in 29 Column Joost Haest 30 Uitgelicht: Klimaatadaptatie: wat is het en wat kost het? 36 Column Nico Dikstaal IN DEZE UITGAVE 37 BELASTINGDIENST GAAT WET DBA STRENGER HANDHAVEN 40 60.000 ARBEIDSKRACHTEN NODIG IN DE BOUW 41 AKKOORD OVER VROEGPENSIOEN Marker Wadden: uithangbord voor de infra-sector De natuur, het klimaat en het milieu. Ze zijn bij de infra ondernemers in goede handen. Dat wordt ook weer duidelijk tijdens een excursie voor MKB INFRA-leden naar MarkerWadden, een eilandengroep in de Markerwaard die binnen acht jaar door de natuur is geannexeerd. Een Eldorado voor strand-,trek- en diverse watervogels, gebouwd in opdracht van Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat. 06 PLATFORM VOOR BOUW & INFRA JAARGANG 16 - NUMMER 4 - DECEMBER 2024
WHEELZ MID BLASTZ STN BBZ9000 Met Fitgo® vetersysteem Lichtgewicht ESD gecertificeerd Maten 40 - 47 Voorzien van YKK rits 100% waterdicht Licht en comfortabel Maten 37 - 47 Voorzien van gecertificeerde metatarsal bescherming (M) Super comfortabel voor hele dag werk Leverbaar vanaf juni 2025 Maten 37 - 47 www.buckbootz.nl DYNAMISCH TRIO
BB_05-2022.indd Rob Konijn legde namens MKB INFRA onlangs in een rondetafelgesprek met Kamerleden nog eens uit waarom gemeenten, provincies en waterschappen opdrachten niet onnodig moeten clusteren of stapelen. Want gebeurt dat wel, dan worden mkb-aannemers ongewild in de rol van onderaannemer gedwongen. En in het vorige nummer pleitte aanbestedingsadvocaat Suzanne Brackmann er ook nog voor aanbestedingen niet te groot en te ingewikkeld te maken als je specialistische mkb-aannemers een eerlijke kans wil geven. En ze riep aanbestedende partijen op vooral niet al te formalistisch te zijn. “ISO-zus, ISO-zo, VCA, NEN; het is echt een wildgroei.” Dat zei Brackmann natuurlijk niet zomaar en ook Konijn trok niet voor niets aan de bel. Want stapelen via ingewikkelde contracten is precies wat dreigt te gebeuren bij het RVB (zie pagina 14) en de provincie Zuid-Holland (zie pagina 20). Deze opdrachtgevers zien het probleem natuurlijk niet zo, maar wij vragen ons af of mkb’ers daar nog aan tafel komen. De helft van de twaalf miljoen vierkante meter aan gebouwen die het RVB beheert, is aan een onderhoudsbeurt toe. Een gigantische klus die het bedrijf op een nieuwe manier gaat aanbesteden: met het geïntegreerde instandhoudingscontract. Daarmee brengen ze alle diensten van alle verschillende vakgebieden in één contract samen bij één marktpartij. Die draagt zorgt voor al het onderhoud, voor een looptijd van vijftien jaar. Zuid-Holland combineert twaalf onderhoudscontracten voor 90 bruggen en sluizen tot één groot contract met een looptijd van tien jaar en een geschatte waarde van ongeveer 50 miljoen euro. Voor mkb-bedrijven die willen deelnemen aan de aanbesteding betekent dit waarschijnlijk dat zij zich moeten aansluiten bij een grote aannemer of moeten samenwerken met andere partijen. Stapelen en clusteren; het klinkt leuk, maar vooral vanuit de opdrachtgever bezien. Het RVB en ook Zuid-Holland willen af van de organisatie en afstemming: laat een hoofdaannemer dat maar doen. Dat is natuurlijk allemaal leuk en aardig, maar niet voor de specialistische onderaannemers. Al doen deze opdrachtgevers voorkomen van wel. Het afbreukrisico van contracten voor tien of vijftien jaar is natuurlijk veel te groot voor de meeste mkb’ers. En om überhaupt zo’n aanbestedingscontract te kunnen sluiten, moet je al een jurist in huis hebben. Het is een uitnodiging aan het mkb voor de bühne. Als ik het zo lees, vraag ik mij af of deze opdrachtgevers wel weten hoe het eraan toegaat bij een mkb-bedrijf. Bij mij stonden de tranen bijna in de ogen. Ik nodig hen van harte uit eens een paar dagen mee te gaan naar mkbaannemers en te zien hoe het daar werkt. Riek Siertsema, voorzitter Aannemersfederatie Nederland COLOFON VOORWOORD Stapelen en clusteren: liever niet! © 2024. Nederlandse HandelsUitgaven. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevens-bestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgever en auteurs verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste geweten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/ of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie. Gebruikers van deze uitgave wordt met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis en ervaring en de te gebruiken informatie te controleren. PLATFORM VOOR BOUW & INFRA 5 NUMMER 4 - 2024 | BOUWBELANG BouwBelang verschijnt vier keer per jaar in de maanden maart, juni, september en december in een oplage van 10.000 exemplaren. UITGEVER Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra De Smalle Zijde 20A, 3903 LP Veenendaal Telefoon: (0318) 544 900 E-mail: secretariaat@aannemersfederatie.nl www.aannemersfederatie.nl ONTWIKKELING EN REALISATIE Nederlandse HandelsUitgaven Keulenstraat 8J, 7418 ET Deventer Telefoon: (0570) 861007 E-mail: hugo@handelsuitgaven.nl www.handelsuitgaven.nl BLADMANAGEMENT Frank de Groot REDACTIE Nico Dikstaal (hoofdredacteur) E-mail: nico@bouwbelang.com Arie Grevers Frank de Groot Geert Hilferink Hans Fuchs Henk Wind REDACTIEADRES Nederlandse HandelsUitgaven Postbus 2273, 7420 AG Deventer E-mail: redactie@bouwbelang.com COÖRDINATIE Rielèn van der Hoek FOTOGRAFIE Kees Stuip ILLUSTRATIES Hennie Vaessen VORMGEVING EN PREPRESS Ronald Wientjes, Create-by ADVERTENTIE-EXPLOITATIE Nederlandse HandelsUitgaven Hugo Arends Telefoon: (0570) 861007 E-mail: advertentie@bouwbelang.com ABONNEMENTEN, ADRESWIJZIGINGEN, EN OPZEGGINGEN E-mail: info@bouwbelang.com DRUK Damen Drukkers Postbus 14 4250 DA Werkendam
6 BOUWBELANG | NUMMER 4 - 2024 Nieuws en achtergronden kunnen, eventueel voorzien van foto (digitaal beeld minimaal 300 dpi), worden gestuurd naar: redactie@bouwbelang.com of naar: Nederlandse HandelsUitgaven, Postbus 2273, 7420 AG Deventer NIEUWS MARKER WADDEN Uithangbord voor de infra-sector Tekst: Arie Grevers - Foto's: Kees Stuip De natuur, het klimaat en het milieu. Ze zijn bij de infraondernemers in goede handen. Dat wordt ook weer duidelijk tijdens een excursie voor MKB INFRA-leden naar Marker Wadden, een eilandengroep in de Markerwaard die binnen acht jaar door de natuur is geannexeerd. Een Eldorado voor strand-,trek- en diverse watervogels, gebouwd in opdracht van Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat. Het is vrijdag 20 september, de jaarlijkse excursie van MKB INFRA, en de zon schittert aan een strakblauwe hemel. We zijn op Marker Wadden, een groep van zeven eilanden in het Markermeer op drie kwartier varen van Lelystad. In totaal is de eilandengroep 1350 hectare groot en is er 42 miljoen kubieke meter zand en slib opgespoten, waarvan het merendeel afkomstig is uit het Markermeer. Het doel van dergelijke excursie is ontspanning en netwerken, waarbij de leden en passant ook nog iets opsteken. Dit jaar zullen ze een verhaal horen over het ontstaan van dit natuurgebied dat begon met de aanleg van de Houtribdijk, tussen Enkhuizen en Lelystad. Het zou de eerste aanzet moeten zijn voor de inpoldering van het Markermeer. Zover kwam het niet. TROEBEL WATER Maar de aanleg van de Houtribdijk had wel gevolgen voor de kwaliteit van het water. Bij stormen ‘schuurt’ de watermassa over de kleibodem waardoor fijne slibdeeltjes loskomen en gaan zweven. Voorheen verdwenen die slibdeeltjes richting IJsselmeer, dat vooral een zandbodem kent. Na de afsluiting van het Markermeer kon dat niet meer. In feite was het meer een badkuip van 70.000 ha geworden, die langzaam dichtslibde. Bovendien drong er in het troebele water nog nauwelijks licht door. En dat verstoorde het natuurlijk leven. De biodiversiteit holde achteruit REMEDIE TEGEN DICHTSLIBBEN Door de aanleg van Marker Wadden, waarmee in 2016 is begonnen, wordt het dichtslibben teruggedrongen en de waterkwaliteit verbeterd. Hoe gaat dat in zijn werk? Er zijn eerst ringdijken aangelegd. In de eerste fase voor vijf eilanden, later voor nog eens twee. Daartoe is de kleilaag voor een deel weggebaggerd. Het zand kwam aanvankelijk uit de IJssel, die in het kader van ‘Ruimte voor de rivier’ verbreed werd. Het meeste zand komt echter uit het Markermeer zelf. Daartoe is een deel van de kleilaag weggebaggerd. En nu komt het: zuidwesterstormen brengen het slib richting de ringdijk en binnen de omdijkte delen komt
7 NUMMER 4 - 2024 | BOUWBELANG het water tot rust en bezinkt het slib. Het water trekt voor een deel weer weg. Met elke storm uit het zuidwesten wordt het Markermeer schoner. RIET INSTEKEN Van alleen slib en zand bouw je geen eiland. Je hebt plantengroei nodig. Planten die het slib vasthouden. Vijfentwintig meter slib levert uiteindelijke een meter vaste stof op. Dit inklinkingsproces kost tijd. Verloopt het te snel, dan gaat dat ten koste van de hoeveelheid slib die je in de omdijkte delen kunt laten bezinken. OPROEP MKB INFRA: ‘Niet clusteren bij aanbesteden en meer samenwerken’ Het is cruciaal dat bij de aanbestedingen van infraprojecten proportionaliteit wordt betracht. Daardoor blijven mkb-aannemers hoofdaannemer en worden ze niet in de rol van onderaannemer gedwongen door onnodig clusteren of stapelen van opdrachten. Dat pleidooi deed Rob Konijn recent namens MKB INFRA bij een rondetafelgesprek aanbestedingen infrastructuurprojecten in de Tweede Kamer. Konijn schetste dat zo’n 90 procent van de omzet van de leden van MKB INFRA afkomstig is van overheidsopdrachten via aanbestedingen. De leden werken met name voor decentrale overheden zoals gemeenten, provincies en waterschappen en in mindere mate voor centrale overheden. PROPORTIONALITEIT CENTRAAL Proportionaliteit staat daarbij voorop voor de mkb-ondernemers. De Gids Proportionaliteit biedt hiervoor een helder kader, en MKB INFRA hecht aan de naleving daarvan, zo hield Konijn de Kamerleden voor. Naast het onnodig clusteren vormen ook het stapelen van referenties, aandacht voor de tenderkosten en de vergoeding daarvan aandacht. Dat geldt ook voor proportionele contractvoorwaarden en bijbehorende deugdelijke rechtsbescherming. Leden van MKB INFRA moeten volgens Konijn steeds vaker de keuze maken om al dan niet in te schrijven. Het vergt veel inzet van medewerkers en dat is zeker gezien de krappe arbeidsmarkt een grote uitdaging. Bovendien moet in veel gevallen externe expertise ingehuurd worden, wat de tenderkosten verhoogd zonder dat de aannemer weet of hij die investering terug gaat verdienen. Meer maatwerk en meer meervoudig onderhands aanbesteden met minder partijen kan dit oplossen, zo betoogde Konijn. VOORFINANCIERING BLIJFT ZORGPUNT Ook de voorfinanciering van infraprojecten door mkb-infrabedrijven vormt nog steeds een probleem, zo liet hij tijdens het rondetafelgesprek weten. Gemiddeld staat tot 25 procent van de omzet uit aan vorderingen en de eerste betaling aan de aannemer kan tot ruim twaalf weken duren. Het trekt een zware wissel op een gezonde bedrijfsvoering en frustreert de hele keten. Een boodschap de instemmend werd ontvangen en opgelost kan worden met de eerder gepresenteerde MKB INFRA-betalingsregeling. Tevens willen opdrachtgevers wel dat er duurzaam en emissieloos wordt gewerkt, maar zijn zij niet bereid hiervoor het budget bij te stellen. Ook het nog ontbreken van goede laadvoorzieningen op de projecten vormt hierin een obstakel. Ten slotte benadrukte Konijn het grote belang van de samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer in convenantskringen of bouwteams. In Amsterdam zijn daar al ervaringen mee opgedaan en daar hebben zowel opdrachtgever als opdrachtnemers profijt van. Zie ook het interview met Carla Weber en Chris Haakman over aanbesteden door de provincie Zuid-Holland op pagina 20. Met een hovercraft zijn vervolgens riet en lisdodde ingezaaid. Dat liep deels uit op een mislukking. De ganzen en andere watervogels aten de jonge plantjes weg. Daarop zijn rietplantjes in de krimpscheuren van het slib gestoken. Dat bleek effectief. Riet is zo geschikt omdat het niet breekt. Bij volle windbelasting draait het zichzelf zogezegd uit de wind. Verder is er op de taluds een grasmengsel met kruiden ingezaaid om verstuiving te voorkomen NATUURONTWIKKELING DANKZIJ INFRABEDRIJVEN De MKB INFRA-leden konden op deze prachtige excursiedag weer eens ervaren hoe belangrijk hun werk is voor samenleving, natuur en klimaat. Dat wisten ze natuurlijk allang. Maar het kan zeker geen kwaad er nog eens op te wijzen dat hun inspanningen leiden tot een beter milieu, tot fantastische natuurontwikkelingsprojecten, tot klimaatverbetering, et cetera. Allemaal zaken die je niet direct associeert met inzet van zware bouwmachines, maar waardoor je wel maatschappelijke doelen realiseert. Tekst: Geert Hilferink
8 BOUWBELANG | NUMMER 4 - 2024 Banken stimuleren verduurzaming Verschillende banken sporen hypotheekklanten aan hun woning te verduurzamen en te voorzien van een energielabel. Een gratis energielabel, besparingsadviezen en groene hypotheekproducten moeten huiseigenaren verleiden om te verduurzamen. MANIFEST VAN NRP EN NATUUR & MILIEU ‘ Tekst: Geert Hilferink Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening moet met duidelijk beleid komen om verbouwen aan te moedigen en eenvoudiger te maken. Dat stelt een coalitie van ruim honderd maatschappelijke organisaties en bedrijven onder aanvoering van het Nationaal Renovatie Platform (NRP) en milieuorganisatie Natuur & Milieu. In hun manifest ‘De meeste woningen staan er al’ dringt het verbond er bij minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening op aan dat in 2030 30 procent van de nieuwe woningen uit verbouw moet komen. In hun oproep aan de minister pleiten de organisaties voor het vereenvoudigen van de regels voor het splitsen van woningen of het toevoegen van een etage (optoppen) op een bestaand appartementencomplex. Ook de transitie van utiliteitspanden in woongebouwen kan de verbouw, en daarmee de toevoeging van woningen aan de voorraad, versnellen. Het gestelde doel van de opstellers om in 2030 30 procent van de nieuwe woningen uit verbouw te laten komen, betekent een verdubbeling van het huidige aandeel. Recent liet het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) nog weten dat de bouwsector de vraag naar nieuwe woningen de komende jaren waarschijnlijk niet kan bijbenen. Een reden te meer voor goed verbouwbeleid, aldus de organisaties. PROVINCIES EN GEMEENTES BETREKKEN Behalve een duidelijk verbouwbeleid met daarin een toekomstgerichte strategie voor het verbouwen van bestaande gebouwen tot woningen, moet woningsplitsing eenvoudig en financieel aantrekkelijk gemaakt worden. Gemeenten moeten woningsplitsing ook actief ondersteunen, zodat er snel meer nieuwe woningen komen, zo staat in het manifest te lezen. Ook moeten er met provincies concrete afspraken worden gemaakt. Niet alleen over het realiseren van nieuw te bouwen woningen, maar ook over woningen die door verbouw toegevoegd worden. Daarnaast moet de samenwerking voor nieuwe woonconcepten bevorderd worden. ‘Breng overheid, woningcorporaties en bedrijven samen om innovatieve woonzorgconcepten en herbestemming van lege panden te ontwikkelen’. Het manifest is ondertekend door 108 organisaties uit verschillende sectoren, waaronder de woningbouw, cultuur, woningcorporaties, ondernemersorganisaties en provincies. 30% van nieuwe woningen in 2030 uit verbouw’
GERRALD HEIJNEN is directeur en belastingadviseur bij Alfa Accountants en Adviseurs in Barneveld IIn deze bijdrage wil ik jullie zo aan het einde van het jaar meenemen naar de wondere wereld van de btw en bouwterreinen. De levering van een bouwterrein is namelijk belast met omzetbelasting. Maar wanneer is nou sprake van een bouwterrein? Als ik jullie vraag wanneer er sprake is van een bouwterrein zullen jullie vast zeggen: een bouwterrein is een terrein waar wij nieuwbouw willen realiseren. Voor de omzetbelasting ligt dat anders. In de wet op de omzetbelasting wordt namelijk gedefinieerd wat een bouwterrein is, namelijk: ‘Onder een bouwterrein […] wordt verstaan onbebouwde grond die kennelijk bestemd is om te worden bebouwd met een of meer gebouwen’. Wat is onbebouwde grond? Dat lijkt eenvoudig: ‘onbebouwde grond’. Maar wat is onbebouwde grond? Hierover worden regelmatig procedures gevoerd. Zo is er een uitspraak van de rechter dat onbebouwde grond ook een onroerende zaak is waarbij verkoper zich verplicht heeft zorg te dragen voor de sloop. Maar er is ook een uitspraak waarbij een tuinmuur al leidde tot bebouwde grond. Over deze problematiek wordt veel geprocedeerd. Het belang is over het algemeen namelijk ook groot. Het gaat er namelijk om of er 21% btw geheven wordt of 10,4% overdrachtsbelasting. Waar de voorkeur van de koper ligt is sterk afhankelijk van wat je erop wilt gaan bouwen. Wordt er gekocht door een particulier, die er een nieuwe woning gaat bouwen? Of is de koper een ondernemer die geen recht heeft op aftrek van voorbelasting? Dan zal hij de voorkeur geven aan de overdrachtsbelasting. Wordt er echter gekocht door een ondernemer die recht heeft op teruggaaf van btw, dan zal hij de voorkeur hebben voor de omzetbelasting. Aangezien het bij deze transacties altijd om grote bedragen gaat, is tijdig schakelen met een belastingadviseur van groot belang. De belastinginspecteur ziet soms dingen die jij niet ziet en jij ziet dingen die de belastinginspecteur niet ziet. Het is dan ook zaak om tijdig helder te krijgen of je te maken hebt met bebouwde grond, onbebouwde grond of onbebouwde grond die kennelijk bestemd is om te worden bebouwd. Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet en het is… FISCALE TIPS 9 NUMMER 4 - 2024 | BOUWBELANG NIEUWS PBL: ‘bouw niet te klein’ ■ Het Planbureau voor de Leefomgeving waarschuwt gemeenten en projectontwikkelaars er voor niet te klein te bouwen. Hoewel populair zijn kleine en flexibele woningen geen oplossing voor de lange termijn. De meeste bewoners stromen snel door naar een grotere woning. “Het is dan ook effectiever als gemeenten en ontwikkelaars meteen investeren in iets ruimere, permanente woningen die aansluiten bij langdurige woonwensen”, zegt Jolien Groot, onderzoeker wonen bij het PBL. In de strijd tegen de woningnood worden steeds vaker kleine tot zeer kleine woningen gebouwd. Bijvoorbeeld flexwoningen die ingezet worden voor spoedzoekers zoals pas gescheiden mensen of statushouders. Momenteel maken deze woningen bijna 6 procent van de totale woningvoorraad uit. Sommige van deze woningen zijn maar 20 vierkante meter groot terwijl volgens het CBS de grootte van een gemiddelde woning 120 vierkante meter bedraagt. GROTER HEEFT VOORKEUR Uit onderzoek van het PBL blijkt dat de meeste Nederlanders liever niet zo klein wonen. Slechts een beperkt deel van de woningzoekenden wil expliciet een kleine woning, zoals een tiny house. Veel mensen verhuizen al binnen een paar jaar naar iets groters. Groot: “Wij zien dat minimaal 50 vierkante meter vaak de voorkeur heeft. Bij de grote woningbouwambities van Nederland is het belangrijk dit niet te negeren. Door compacte, maar niet té kleine permanente woningen te bouwen, kan structureel ruimte worden gecreëerd voor de groeiende groep één- en tweepersoonshuishoudens.” Van alle nieuwbouwwoningen die zijn opgeleverd na 2020 heeft 15 procent nog geen definitief energielabel, terwijl dat wel verplicht is. Dat betekent dat van tienduizenden woningen hierdoor niet duidelijk is of ze de beloofde energiezuinigheid behalen. Rabobank trekt tot en met 2026 125 miljoen euro uit voor de actie. Duizenden hypotheekklanten kregen de afgelopen maanden al een oproep om mee te doen aan een energiekeuring van hun woning en gratis registratie van een erkend energielabel ter waarde van 450 euro. Ook ABN Amro ING, en de Volksbank stimuleren hypotheekklanten hun woning te verduurzamen. Ook zij verstrekken gratis energielabels en geven bespaartips. Rentekorting op een aanvullende verduurzamingshypotheek wordt eveneens ingezet. ASN Bank ondersteunt naast energiebesparende investeringen ook klimaatadaptieve maatregelen die tevens bijdragen aan biodiversiteit. Dat zijn bijvoorbeeld de aanleg van groene daken, groene tuinafscheidingen en nestkasten in de muur.
Tekst: Hans Fuchs - Foto's: Kees Stuip RESTAURATIE EN HERBESTEMMING DRENTSE BOERDERIJ Bouwen met de lange adem In het buitengebied van Meppel restaureert en herbestemt Bouwbedrijf Poortman de historische boerderij het Evesingehus. Het rijksmonument wordt woning met gastenverblijf en een vergaderruimte. Voor de restauratie geldt dat ingrepen niet onherroepelijk mogen zijn. Dat uitgangspunt moet worden samengebracht met de moderne eisen die gelden voor de herbestemming. Bertus Poortman: "Het draait om behoud en authenticiteit." Het ensemble van voor- en achterhuis maakt onderdeel uit van een NSW-landgoed en ligt in het Middeleeuwse esgehucht Eesinge. 10 BOUWBELANG | NUMMER 4 - 2024
PROJECT Die moderne eisen, daarvan worden de eerste contouren langzaamaan zichtbaar, in de historische boerderij even buiten Meppel. Bouwbedrijf H. Poortman stortte in het achterhuis een nieuwe vloer met geïntegreerde vloerverwarming. Hier ontstaat een schuurwoning, gekoppeld aan een gastenverblijf. Over een jaar kunnen daar de nieuwe gebruikers terecht. Het monumentale voorhuis – in de toekomst bestemd voor vergaderingen en bijeenkomsten – krijgt eveneens moderne verwarming, aldus Poortman: "De betonvloer is al gestort. Nu komt hier ook een geïsoleerde betonvloer met vloerverwarming bovenop." Poortman is inmiddels druk bezig met de volgende stap in het achterhuis: de komende tijd brengt hij tegen het rietgedekte dak een isovlas isolatiepakket aan. Poortman: “Dat pakket moet een plek krijgen binnen de historische dakconstructie. Dat is maatwerk en vergt veel planning vooraf. Met het isoleren zijn we een aantal weken bezig.” De kunst is het luchtdicht maken van de binnenconstructie door alles af te plakken met Deltafolie, aldus Poortman: "Je moet voorkomen dat de warme lucht van binnen in contact komt met de koude lucht van buiten, want daar ontstaat condens en dan rot het riet van het dak weg. De warmte mag niet bij het riet komen." TEGELWERK EN BEDSTEDEN Bij het gastenverblijf wordt ingezet op een R-waarde van 4,5 tot 5 voor de wanden, 6 voor de vloer. Poortman: “De ruimte wordt verwarmd met wtw en warmtepomp, afgestemd op de R-waarden die we halen. De grootte van de installatie is afhankelijk van die waarden. Dat stemt de installateur af.” Het bakstenen voorhuis met zijn pannendak en eensteensmuren krijgt een terughoudende isolering. Dat is mogelijk doordat de ruimte niet permanent gebruikt gaat worden. Poortman: "Zo blijven het fraaie tegelwerk, de schouw en de bedsteden behouden en in het zicht." In de kelder onder de baksteenbouw staat geregeld water – grondwater uit de weilanden in het Reestdal. Poortman: “Dat is dan maar zo. Dat kunnen we in het bestek van de restauratie niet aanpakken.” In dit deel van het rijksmonument wordt straks ook een stuk familiegeschiedenis van Bertus Poortman ingevlochten: "De houten vloer in het voorhuis was niet meer Bertus Poortman. Het Evesingehus: oud-Drents boerenhuis met diepe 'onderschoer' in de achtergevel en voornaam voorhuis uit de achttiende eeuw. 11 NUMMER 4 - 2024 | BOUWBELANG
De restauratie maakt de ruimtelijkheid van het achterhuis weer beleefbaar. De nieuwe vloer in het achterhuis: met vloerverwarming. 12 BOUWBELANG | NUMMER 4 - 2024
PROJECT te redden en wordt vervangen door een honderd jaar oude vloer uit de Lindenhorst, een gebouw in buurtschap de Schiphorst. De Lindenhorst is een monumentaal pand waar mijn opa in 1925 nog actief betrokken bij was." RESTAURATIELADDER Bouwbedrijf Poortman uit het Drentse Veeningen is een klein bouwbedrijf met ongeveer tien medewerkers dat overwegend regionaal werkt. Het bedrijf is lid van NVBU en de vereniging Restauratie Noord. Bertus Poortman: “We houden ons vooral bezig met restauraties van kerken en boerderijen en bouwen in de agrarische sector.” Bij de restauratie van het Evesingehus hanteert Poortman de restauratieladder, die als volgorde hanteert: conserveren, repareren, imiteren en vernieuwen: “Restaureren en herbestemmen is aftasten. Hoe staat het rijksmonument ervoor? Wat is de kwaliteit van de constructie en de bouwdelen: de staat van fundering en gebinten, het metselwerk en de vensters, historische details zoals het oorspronkelijke glas, de luiken, tegeltableaus?” GEDULDIG EN SECUUR De aanpak van het Evesingehus begon afRuimtelijkheid weer beleefbaar Boerderij Het Evesingehus is een rijksmonument met erf in het buitengebied van Meppel. Het oud-Drentse boerenhuis heeft een diepe ‘onderschoer' in de achtergevel en een voornaam voorhuis uit de achttiende eeuw. Het Evesingehus ligt op een steenworp afstand van het Isala ziekenhuis, in het Reestdal, waar de gelijknamige rivier de provinciegrens tussen Drenthe en Overijssel trekt. De herbestemming en restauratie van het Evesingehus gebeurt in opdracht van Stichting Bosch en Vaart, eigenaar van het rijksmonument. Ook de Stichting Het Drentse Landschap is bij het project betrokken. Het Drentse Landschap beheert de naastgelegen boerderij met het hospice en trekt samen met Bosch en Vaart op om de ecologische en cultuurhistorische waarden in dit gebied te behouden en te versterken. Bertus Poortman: “Daarnaast kijken de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Nationaal Restauratiefonds, de gemeente en een restauratie-architect mee bij de restauratie en herbestemming.” Bij die herbestemming vond de restauratie-architect het van belang om de oorspronkelijkheid van de ruimtes en afwerkingen zoveel mogelijk te sparen en in het achterhuis de ruimtelijkheid weer beleefbaar te maken. Bertus Poortman: “De schuur heeft een mooie hoge afmeting en een fraaie houten gebintenconstructie uit 1850.” gelopen nazomer - met het maken van een toegangsweg naar de historische boerderij, vanaf de openbare weg. Poortman: "We konden met ons materieel helemaal niet bij het gebouw komen." Bij een rondgang door en om het pand wijst Poortman aan hoe het rijksmonument er voor aanvang van de restauratie en herbestemming bijstond: "Onvoorzien waren de slechte ramen, het hout van de vloer in het voorhuis en de staat van de luiken. Sommige luiken zijn niet te restaureren, tachtig procent wordt vervangen." De oude kozijnen van het Evesingehus worden ter plaatste zo aangepast dat er HR++ glas in kan. Het voegwerk van het voorhuis wordt terughoudend hersteld, Poortman weet hoe lastig het is de kleur van nieuw voegwerk correct te krijgen – nat en droog. Bij de gepotdekselde planken van de onderschoer is dat te zien: de donkere houten delen bovenin zijn nieuw, vers behandeld. Een van de muren in het achterhuis stond uit het lood en bleek geen fundering te hebben; daar maakte het bedrijf van Poortman een smalle nieuwe betonfundering op maat. Poortman: "Restaureren is een vak voor mensen van de lange adem. Je moet geduldig zijn en secuur werken om het goed te krijgen." 13 NUMMER 4 - 2024 | BOUWBELANG
Tekst: Hans Fuchs - Foto's: Kees Stuip SNELLER, SLIMMER, GOEDKOPER Op naar het geïntegreerde instandhoudingscontract 14 BOUWBELANG | NUMMER 4 - 2024
OPDRACHTGEVER Het Rijksvastgoedbedrijf kiest voor een nieuwe contractvorm: het geïntegreerde instandhoudingscontract. Afdelingshoofd Realisatie Landelijk bij het RVB Nelleke Flick licht toe waarom. En: waar liggen de kansen en drempels voor het mkb-bouw? Flick: "De samenwerking staat centraal." Nieuw is de projectmatige ruimte in dit contract – essentieel voor het mkb, aldus Flick. Het RVB is de grootste vastgoedorganisatie van Nederland en beheert bijna twaalf miljoen vierkante meter aan gebouwen. Meer dan de helft van die panden kampt met achterstallig onderhoud, gevolg van aanhoudende bezuinigingen van de afgelopen decennia. Het is een van de redenen dat het RVB veel vastgoed op een nieuwe manier gaat aanbesteden; met het geïntegreerde instandhoudingscontract. In 2031 moet dat voor alle klanten van het RVB geregeld zijn. Wat is het geïntegreerde instandhoudingscontract? “In zo’n contract brengen we alle diensten van alle verschillende vakgebieden in één contract samen bij één marktpartij. Die draagt zorgt voor al het onderhoud, voor een looptijd van vijftien jaar. Deze contractvorm is op zich niet nieuw, er is een zeer brede marktervaring. ProRail, RWS en grote gemeenten doen het zo al, het RVB trouwens ook al. Maar nieuw is hier de projectmatige ruimte; in deze instandhoudingscontracten kunnen we meebewegen met veranderende wet- en regelgeving en bieden zo ruimte voor projectmatige werkzaamheden. Als in de vijftien jaar contractduur nieuwe eisen voor het vastgoed gelden, kunnen we dit binnen het contract gewoon opnemen. Dat geven we bij de uitbesteding al aan. Die projectmatige ruimte is essentieel, zeker voor het mkb. Het contract biedt ruimte voor een nauwere samenwerking met installatie- en bouwpartijen om naast correctief en preventief onderhoud ook vervangingen en deelvervangingen uit te kunnen voeren op natuurlijke momenten.” Waarom het geïntegreerde instandhoudingscontract? “Twee redenen. Allereerst de hoeveelheid vastgoedcomplexen. We kunnen bij beheer en onderhoud niet zelf de coördinerende rol op ons nemen en voor elke bouwdiscipline afzonderlijk een contract afsluiten. Ten tweede: de raakvlakproblematiek. In onze huidige contracten leidden de koppelvlakken – de vlakken waar bouwkundige disciplines samen komen – altijd tot enorme complexiteit, bijvoorbeeld bij de installaties. Daar wil ik vanaf, ik wil afstemming. Dat realiseren we met deze nieuwe contractvorm.” Gaat deze contractvorm gelden voor al het vastgoed van het RVB? “Nee. Er zijn twee randvoorwaarden. Een vastgoedcomplex moet van enige omvang zijn om het voor de markt interessant te maken. Wij denken dat het alleen relevant is vanaf 10.000 vierkante meter bruto vloeroppervlak. Daarnaast nemen wij in de beoordeling mee of het vastgoedcomplex onderdeel blijft uitmaken van de strategisch voorraad van het RVB.“ Wat verandert er met deze nieuwe contractvorm voor de uitvoerende partijen? “Als gezegd leiden in de huidige contracten de koppelvlakken tot complexiteit. De geïntegreerde instandhoudingscontracten zetten in op samenwerking. Het is een sámenwerkingscontract, wij in plaats van zij! Bij deze complexiteit heb je elkaar gewoon nodig. Binnen de nieuwe contractvorm lassen we elke vijf jaar een go/no go-moment in, waarbij we mét elkaar kijken of de hoofdaannemer voldoet aan de KPI's en wat we de volgende periode van vijf jaar gaan doen. Bij een verkeerde houding, niet gestoeld op samenwerking, op dat 'samen', heb ik de ruimte voor een offerte bij derden. Al is het maar als referentie voor de offerte die ik al heb.” Hoe ziet u de rol van het mkb bouw in deze nieuwe samenwerkingsvorm? “Het mkb is een ongelooflijk belangrijke partij voor deze contracten. Als onderaannemer, maar ook verenigd in nieuwe, eigen consortia, weg uit die verhouding van hoofd- en onderaannemer. De brancheorganisaties kunnen een rol hebben in het vormen van zulke consortia, ik had daarover al contact met MKB-INFRA. Bij kazernes bijvoorbeeld zien we dat er veel mkb-bedrijven om deze defensie-objecten heen zitten. Die leveren nu goed werk op die locaties. We zouden het toejuichen als die zich organiseren en die ervaring gezamenlijk inzetten – en zo ook hun omzet niet kwijt raken. Per vastgoedcomplex kunnen veel mkb bedrijven – klein en middelgroot ook – deelnemen.” U zei in 2023: 'De klacht van bedrijven in onderaanneming is [...]: wij worden door de hoofdaannemer onder druk gezet om goedkoop werk te leveren. Ik zit er niet op te wachten dat ik vijftien tot twintig jaar de problemen heb dat onderaannemers het gevoel krijgen dat ze geen eerlijke prijs hebben gekregen. Want dan heb ik vijftien tot twintig jaar ellende'. Het was onder meer een reden om mkb marktverkenningsdagen te organiseren. Daar wilde u vragen beantwoord krijgen als: 'Hoe moeten wij voor het mkb onze uitvraag naar de markt brengen? Welke samenwerkingsmodellen kan je bedenken om te zorgen dat je als onderaannemer wel een positie aan tafel hebt?’ Wat kwam daar uit? “Die gesprekken gaan we nog organiseren. Omdat in zo’n contract veel verschillende disciplines worden ondergebracht, kijken we nadrukkelijk naar de samenwerking tussen hoofdaannemer en onderaannemers. Wat betreft de prijs; ik heb daar zelf Binnenhof - Foto: Arenda Oomen 15 NUMMER 4 - 2024 | BOUWBELANG
OPDRACHTGEVER geen invloed op! Ik zet de uitbesteding in de markt en hoop dat het klein en middelgroot mkb interresse heeft. Binnen dit contract vragen wij de projecten uit middels een openboek structuur. Het is namelijk onmogelijk om de prijzen voor vijftien jaar vast te leggen. Zaken als de coronapandemie of de oorlog in Oekraïne hebben invloed gehad op de prijsontwikkeling. Dit zijn onvoorspelbare factoren. Daar dien je rekening mee te houden bij langlopende contracten. Daarentegen verwacht ik dat degene die het project aanneemt kijkt hoe de dingen sneller, slimmer en goedkoper kunnen. Dus niet vanuit 'Opdrachtgever, er moet geld bij'. Organiseer als consortia de winstgevendheid aan de voorkant, samen. Kostenefficiency moet er voor het RVB ook inzitten.” Hoe staat het met de zeven pilots die het RVB uitvoert met deze contractvorm? “We waren van plan op zeven locaties pilots uit te voeren met de nieuwe contractvorm en het dan uit te rollen. Belangrijk voortschrijdend inzicht; dat kan efficiënter. We zijn van pilots afgestapt, want die zouden worden uitgevoerd op basis van een echt contract met een looptijd van vijftien jaar. We hebben nu gekozen voor drie marktconsultaties waarbij we één of meer marktpartijen uitnodigen voor deze oefening in het aanbesteden. Daar worden ze ook voor betaald. Het gaat om drie totaal verschillende objecten – een kantoor, een defensie-object en een gevangenis – waarbij we kijken of het contract juist begrepen wordt. We krijgen daar feedback op terug die we verwerken in de daadwerkelijke aanbestedingen die later volgen. Zo kunnen we op een eerlijke manier het leereffect implementeren in de feitelijke aanbesteding. Wie we voor die marktconsultaties benaderen, is nu nog niet bekend.” Wanneer worden de geïntegreerde instandhoudingscontracten voor het mkb realiteit? “Als het aan mij lag gisteren. Maar de planning is: eerst afronden van het leren van de marktconsultaties in 2025. Als we dat voor kantoren in beeld hebben, gaan we in 2026 van start met de werkelijke aanbestedingen. Via de concurrentiegerichte dialoog zijn we daarbij gehouden aan de EU-regelgeving. Dan is er een transitieperiode met BOEI-inspecties, gevolgd door een periode waarin marktpartijen de tijd hebben om zich ervan te vergewissen of de gegevens uit de aanbesteding correct zijn. Vanuit dit gedeelde beeld gaan we aan de slag: 'Waar staan we samen voor aan de lat?' Met de nadruk op dat samen.” “In zo’n contract brengen we alle diensten van alle verschillende vakgebieden in één contract samen bij één marktpartij“ Muiderslot - Foto: Erik Jansen 16 BOUWBELANG | NUMMER 4 - 2023
Tekst: Geert Hilferink - Foto's: Kees Stuip PROFIEL URBAN MINE TRANSFORMEERT SLOOPPUIN IN NIEUW BOUWMATERIAAL De stad als bron voor circulair beton Betonpuin dat vrijkomt bij sloopwerkzaamheden eindigt vaak als fundatiemateriaal onder wegen. Daarmee krijgt het beton weliswaar een tweede leven, maar tegelijk eindigt daar ook het hoogwaardig hergebruik van het materiaal. Urban Mine heeft een proces ontwikkeld waarmee de grondstoffen van beton van elkaar gescheiden kunnen worden en daardoor weer ingezet kunnen worden als nieuw circulair beton. Maarten Postma (l) en Vincent Jansen 17 NUMMER 4 - 2024 | BOUWBELANG
Op het terrein van Urban Mine aan de Kruisbaken in Zaandam wordt, verspreid over meerdere hallen, gewerkt aan de verschillende fasen waarin van oud beton de basis voor nieuw beton wordt gemaakt. Operationeel manager Vincent Jansen en bedrijfsleider Maarten Postma vertellen meer over de theorie achter de werkwijze. HOOGWAARDIG TERUG IN DE KETEN “We oogsten beton uit zowel civiele projecten als uit sloopprojecten via sloopbedrijven in de regio. Daarbij zijn we ook bereid om het slooppuin te kopen, wij gebruiken het immers als grondstof voor de materialen die wij uiteindelijk weer verkopen. We recyclen 100% betonpuin waarbij we het niet downgraden, maar juist upgraden zodat het hoogwaardig weer de keten in kan”, zegt Jansen. Belangrijke ambitie van Urban Mine is het herhaaldelijk hergebruik van beton mogelijk maken. Postma: “Denk verder dan alleen een tweede leven. Dus niet slopen, breken en als fundatiemateriaal onder een weg gebruiken, maar steeds opnieuw gebruiken als beton in gebouwen. Wordt dat gebouw na veertig of vijftig jaar gesloopt, kunnen we het weer opnieuw hoogwaardig recyclen. Dat is het voordeel van circulair beton, je kunt het altijd opnieuw inzetten zonder dat het inboet aan kwaliteit.” BREKEN, ZEVEN EN RAFFINEREN Voor dat hoogwaardig hergebruik van beton heeft Urban Mine een eigen proces van breken, zeven en raffineren ontwikkeld. Daarin worden grind, zand en cement van elkaar gescheiden. “Met die circulaire grondstoffen kunnen we vervolgens nieuw circulair beton maken. Beton dat minimaal dezelfde kwaliteit en certificaten heeft als traditioneel beton. “We kunnen het bovendien voor een marktconforme prijs in de markt zetten en bieden de markt daarmee een betaalbaar duurzaam alternatief”, zegt Postma, die toevoegt dat het Urban Mine KOMO beton gemiddeld een MKI van €3,96 heeft. “Afgezet tegen een MKI van €17,88 die een gemiddeld betonmengsel in Nederland heeft, biedt ons circulair beton de mogelijkheid om de impact van gebouwen en infrawerken op het milieu aanzienlijk te verlagen.” DNA VAN OOGSTBETON Voordat het betonpuin door de slopers naar Urban Mine gebracht kan worden, wordt eerst de kwaliteit ervan geïnventariseerd. Jansen: “Op basis van boorkernen uit het beton maken we een visuele en technische analyse van het beton. Met hoogwaardige en specialistische technieken kunnen we het DNA van het beton vaststellen en zorgen dat we zeker weten dat we goed oogstbeton krijgen.” De grote brokken betonpuin van verschillende kwaliteit worden rechtstreeks van de oogstlocatie naar Urban Mine afgevoerd. “Deze brokken worden hier overdekt opgeslagen en per oogststroom voorgebroken. Daarbij worden de grote brokken verkleind zodat ze vervolgens gezeefd kunnen worden. Via een aantal scheidingstechnieken worden alle betonvreemde materialen uit het betonpuin verwijderd.” SMART LIBERATOR Daarna begint het daadwerkelijk scheiden van de grondstoffen van beton. “In de Smart Liberator die we hebben ontwikkeld, worden grind, zand en cement van elkaar bevrijd. Hiervoor maken we gebruik van de eigenschappen van de grondstoffen in beton. Zo wordt het grind meteen gescheiden met behulp van een zeef. Met dit proces houd je schoon grind over wat we onder de naam Freegravel op de markt brengen”, zegt Postma over dit deel van het scheidingsproces. In een volgende stap wordt de mix van zand en cement in de Smart Refiner geraffineerd. In de Smart Refiner wordt eerst het zand van het cement gescheiden. “Dit zand noemen we Freesand”, zegt Postma. Vervolgens worden de overgebleven cementfracties in twee types cement gescheiden, namelijk een grove en een fijne. “Die bieden we onder de namen Freement coarse en Freement fine als grondstof aan voor de productie van beton, maar we kunnen er ook zelf nieuw beton mee maken.” Aan die productie van het circulair beton ging overigens veel rekenwerk vooraf. “Onze 18 BOUWBELANG | NUMMER 4 - 2024
PROFIEL betontechnoloog moest als een soort sterrenchef op zoek naar de beste verhoudingen en samenstelling om tot het beste resultaat te komen. Dat vergt tijd en was een kwestie van veel testen in ons laboratorium”, vult Jansen aan. VOORDEEL IN AANBESTEDINGEN Het 100% circulair beton van Urban Mine biedt aannemers niet alleen een duurzaam alternatief voor traditioneel beton, het kan ook concurrentievoordeel opleveren bij aanbestedingen. “We zien steeds vaker dat duurzaamheid en circulariteit een grote rol spelen in aanbestedingsprocedures, vooral bij de overheid. Ons circulaire beton biedt dezelfde kwaliteit als traditioneel beton en levert bovendien een CO2-besparing tot 80%”, zegt Jansen. Dat heeft mede te maken met de energieneutrale verwerking van het betonpuin. “We hebben op de daken van de gebouwen hier 19.000 vierkante meter zonnepanelen liggen. Het betonpuin dat we oogsten komt van slooplocaties binnen een straal van 30 kilometer dus hoeft niet over lange afstanden getransporteerd te worden. Door het beton en de grondstoffen ook weer regionaal aan te bieden, blijft de impact op het milieu beperkt.” NATUUR ALS BRON IS EINDIG Het winnen van grondstoffen voor nieuw beton uit bestaand beton betekent dat er veel minder zand en grind gewonnen hoeft te worden. Postma: “We zien nu al dat de prijzen van grind snel kunnen stijgen als de waterstand in bijvoorbeeld de Maas heel laag staat. Dan kan er minder grind tegelijk uit de bodem worden gehaald omdat de schepen anders te diep komen te liggen. Bovendien zijn de natuurlijke grondstoffen niet onuitputtelijk en wordt het gebruik daarvan in de komende decennia steeds verder gelimiteerd.” De beschikbaarheid van bestaand beton biedt volop kansen. “Na water is beton het meest gebruikte materiaal op aarde. Wij hebben de stad als bron en hoeven ons over grondstoffen dus geen zorgen te maken. Zolang het maar wordt aangevoerd dus we zoeken continu naar sloopaannemers waarmee we een samenwerking kunnen aangaan.” GROEI NAAR TIEN LOCATIES Nu de cirkel van Urban Mine in Zaandam rond is en van betonpuin circulair nieuw beton gemaakt kan worden, is het tijd voor de volgende stap. “We zijn op zoek naar meer locaties en willen binnen vijf jaar groeien naar tien vestigingen verspreid over het land. De kracht van ons concept wordt voor een belangrijk deel bepaald door de regionale aanwezigheid van enerzijds oogstlocaties en anderzijds de mogelijkheid om het beton of de grondstoffen daarvoor over korte afstanden te kunnen leveren. Daarom is voor ons een locatie aan het water ook een must”, zegt Jansen. Om te helpen bij die groei verbond het ABN AMRO Sustainable Impact Fund zich onlangs aan Urban Mine. “Zij gaan ons helpen om de groeiambities waar te maken en verder te investeren in de productie van circulair beton. Samen met de sloopaannemers kunnen we die transitie versnellen.” 19 NUMMER 4 - 2024 | BOUWBELANG
Tekst: Henk Wind - Foto's: Provincie Zuid-Holland ZUID-HOLLAND GAAT ONDERHOUD KUNSTWERKEN BUNDELEN 10 jaar onderhoud van 90 bruggen en sluizen in één contract De Provincie Zuid-Holland bundelt twaalf contracten voor regulier onderhoud aan 90 bruggen en sluizen in één groot contract, met een looptijd van tien jaar. De contractwaarde ligt rond de 50 miljoen. Wil het mkb meedoen in de aanbesteding, dan zal het zich waarschijnlijk moeten aansluiten bij een grote aannemer of de krachten moeten bundelen. Zuid-Holland is de provincie met het grootste aantal ‘beweegbare kunstwerken’. Ze telt in totaal 86 beweegbare bruggen en vier sluizen. Het reguliere onderhoud van die kunstwerken is nu geregeld met twaalf verschillende contracten. Elk contract behelst alle 90 beweegbare kunstwerken, maar slechts één discipline, zoals werktuigbouw, civiele techniek, elektrotechniek en besturingstechniek. Voor storingen is er een coördinerend aannemer die eerste aan- spreekpunt is en die ervoor zorgt dat de juiste specialist naar het kunstwerk gaat. Deze twaalf contracten voor ‘dagelijks onderhoud’ wil de provincie Zuid-Holland nu samenvoegen tot één contract, met een looptijd van tien jaar. Over welke werkzaamheden hebben we het als we spreken over ‘dagelijks onderhoud’? Chris Haakman, projectleider van de aanbesteding: “Inhoudelijk gaat het vooral om frequent en planbaar onderhoud. Een brug wordt bijvoorbeeld vier keer per jaar gesmeerd en eens per jaar wordt de brugkelder schoongemaakt. Zo is er voor elke brug een onderhoudsschema. Daarnaast gaat het om het verhelpen van storingen, waarvoor binnen een uur iemand ter plekke moet zijn. Er zijn nu zo’n 600 storingen per jaar. Dat is overigens niet veel op 200.000 brugopeningen. De beschikbaarheid is daarmee 99,8 procent, wat heel hoog is.” Wat is de reden om nu deze contracten samen te voegen? Gaat het nu niet goed? Haakman: “We denken dat we het nu goed doen, maar we doen het al jaren zo en willen graag kijken of het beter kan. We zoeken met deze aanbesteding de inhoudelijke expertise van de aannemer om te kijken of het onderhoud slimmer kan en we vragen hem om ons daarover te adviseren. Bij storingen vragen we van de aannemer om niet simpelweg op de resetknop te drukken, maar om ze te analyseren en te kijken hoe je ze kunt voorkomen.” Carla Weber, directeur van het domein uitvoering bij Provincie Zuid-Holland: “Het werkt nu wel goed genoeg, maar we zijn steeds op zoek naar beter. Geïntegreerde contracten maken het werken efficiënter. Geld dat we daarmee besparen kunnen we in het werk zelf steken, in verbetering van kwaliteit, zoals het verminderen van het aantal storingen. Het doel van deze aanbesteding is niet om te bezuinigen; wat we beChris Haakman: “We zoeken niet alleen naar technisch inhoudelijke expertise, maar juist ook extra kennis van assetmanagement.” Carla Weber: “We kunnen het mkb niet bevoordelen. We zijn gebonden aan het aanbestedingsrecht.” 20 BOUWBELANG | NUMMER 4 - 2024
OPDRACHTGEVER sparen willen we inzetten op kwaliteit.” “Daarnaast kiezen we voor langdurige samenwerking. Elke aanbesteding kost veel energie en organisatie en procedureel werk, waar ook bij ons niemand op zit te wachten. Onze mensen zijn liever inhoudelijk bezig. Een ander voordeel is dat de aannemer bij een langjarig contract kan investeren in bijvoorbeeld mensen en materieel voor slimmer onderhoud, zodat dat ook kan renderen.” Haakman: “Verder is het voor de provincie efficiënter om één aanspreekpunt te hebben dan met twaalf verschillende partijen zaken te doen. Partijen kunnen dan ook niet meer naar elkaar wijzen.” Op basis van de twaalf bestaande contracten, heeft het nieuwe contract een waarde van circa 50 miljoen euro en al die objecten zijn onderling ook nog eens heel verschillend. Is 90 objecten in één contract dan niet te veel? Weber: “De vraag is of je het ook zou kunnen opsplitsen in bijvoorbeeld regio’s. Daar hebben we wel lang over gesproken. Maar dat is niet zo eenvoudig als het lijkt. Je moet dan kijken of er in elk pakket voldoende balans zit. Je hebt moeilijke en makkelijke objecten en een aannemer moet er wel wat aan kunnen verdienen. Er zijn bruggen die recent groot onderhoud hebben gehad en die dat in de looptijd van dit contract krijgen en er zijn bruggen die aan het eind van de onderhoudsperiode zitten. Diversiteit biedt dan juist een oplossing.” Haakman: “En als je het verdeelt, hou je als provincie toch weer een deel van de coördinatie. Het onderhoud aan wegen en vaarwegen hebben we wel in vier regio’s gesplitst, maar dat areaal is veel groter.” Papenbrug (Papenveer, gemeente Nieuwkoop). Sluis Leidschendam 21 NUMMER 4 - 2024 | BOUWBELANG
OPDRACHTGEVER Jullie hopen nu op interesse van grotere bouwers. Hoe staat het nu met hun belangstelling? Haakman: “We hebben twee marktconsultaties gedaan. De inschrijvingen moeten half februari binnen zijn. We zitten nu in de fase van de nota van inlichtingen. We verwachten interesse van zo’n zes à acht partijen. Veel meer partijen die dit kunnen zijn er ook niet en als je in deze markt zit, wil je dit contract wel heel graag hebben. Met 90 objecten en een looptijd van tien jaar is dat heel interessant. Daar kun je als bedrijf op investeren en ook elders inzetten. Na Rijkswaterstaat zijn wij de organisatie met de meeste beweegbare kunstwerken.” En welke rol zien jullie nog voor de gespecialiseerde mkb-bedrijven? Haakman: “We merken dat zowel grote aannemers als het mkb interesse hebben. De vorm kan wel variëren. Voor mkb-bedrijven zal dit contract te groot en te risicovol zijn. Maar zij kunnen zich aansluiten bij een grotere bouwer of ze kunnen met meerdere mkb-bedrijven een combinatie vormen. Gezien de diversiteit heb je er dan wel een aantal nodig.” “Er blijven natuurlijk wel specialistische werkzaamheden. De inzet van specialistische bedrijven blijft noodzakelijk, maar gaat straks via de opdrachtnemer. Hoe die bedrijven betrokken zijn, kan verschillen. Als het gaat om heel specialistische werkzaamheden die maar een paar keer per jaar voorkomen, zal zo’n bedrijf waarschijnlijk nu nog niet meedoen in de inschrijving, maar er later bij gevraagd worden. Specialisten met werkzaamheden die vaker voorkomen, zullen waarschijnlijk nu al aansluiten in de tender.” “Verder zie je in de hele bouw en infra dat grote aannemers niet meer alles zelf doen, maar vooral managen en voor de uitvoering onderaannemers inschakelen. Daarvoor komen ze dan vanzelf uit bij de kleinere gespecialiseerde bedrijven.” Krijg je met deze opzet uiteindelijk wel de beste specialisten op het werk? Het kan zijn dat een mkb-bedrijf als beste bedrijf toch in een verliezende combinatie zit. Haakman: “Wij vragen uit op criteria als samenwerking en ervaring en vragen van de opdrachtgever een plan hoe hij ons kan helpen om het slimmer en beter te doen. We boordelen de ingediende inschrijving objectief op basis van die criteria en de beste prijs-kwaliteitverhouding. We kijken dus niet of partij x die altijd goed werk levert daar bij zit. Die heeft geen streepje voor.” Weber: “We kunnen het mkb ook niet bevoordelen. We zijn gebonden aan het aanbestedingsrecht. Het blijft een neutraal verhaal, dat kan niet anders. Het is aan de opdrachtnemer om kwaliteit te leveren en daar kunnen wij hem op aanspreken. We hebben een opdrachtnemer nodig die diversiteit kan bieden en die de kennis, de expertise en het weerstandsvermogen heeft om deze grootte van opdracht aan te kunnen. We hebben een stevige combinatie nodig, omdat we een intensief gebruikt infranetwerk hebben met beweegbare kunstwerken als meest kwetsbare onderdeel daarin. De opdrachtnemer moet die complexiteit aankunnen. Het is een spannende vraag doordat de objecten heel divers zijn, veel gebruikt worden en gebruikers niet heel tolerant zijn in geval van overlast of storing. Ook moet er wel altijd veilig worden gewerkt. Dat maakt het heel complex.” Haakman: “We zoeken niet alleen naar technisch inhoudelijke expertise, maar juist ook extra kennis van assetmanagement: hoe zorg je dat deze kunstwerken zo lang mogelijk meegaan, met de juiste balans tussen kosten, prestatie en risico’s. Gespecialiseerde aannemers kunnen alleen adviseren op hun eigen expertise, terwijl het bij dit soort objecten juist gaat om het totale systeem.” De kennis en expertise van mkbbedrijven blijft dus wel nodig. Waar doen mkb-bedrijven nu verstandig aan? Weber: “Dat is aan mkb-bedrijven zelf. We laten ons graag verrassen. Als partijen denken dat ze over de kennis en expertise beschikken voor deze mooie opdracht, zijn ze zeer welkom. Maar de diversiteit aan kennisgebieden lijkt te groot voor één bedrijf. Dan doe je er dus goed aan om samenwerking te zoeken.” Papenbrug (Papenveer, gemeente Nieuwkoop). 22 BOUWBELANG | NUMMER 4 - 2024
www.bouwbelang.comRkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=