SCHIJNZELFSTANDIGEN WERKEN MET ZZP’ERS VRAAGT ZORGVULDIGE AFSPRAKEN Controles zorgen voor onrust In de bouw- en infrasector is vaak sprake van een langdurige samenwerking tussen aannemers en zzp’ers. Die relaties zijn voor de Belastingdienst aanleiding om dit jaar intensief te controleren op schijnzelfstandigheid. Die controles leiden tot de nodige onrust, vooral omdat niet duidelijk is wat precies wel en niet kan en mag in de relatie tussen de zzp’er en opdrachtgever. ONDERDEEL VAN HET TEAM Om te schetsen waar de valkuilen zitten, presenteerden beleidsmedewerker David van Swol van AFNL en juridisch adviseur Teus Zanen van Bovatin twee casussen van veelvoorkomende samenwerkingsvormen. In de eerste werkt de zzp’er samen met medewerkers van de opdrachtgevers aan hetzelfde project. Daar voert hij hetzelfde werk uit als de medewerkers. Ook de werktijden zijn gelijk en de opdrachtgever zorgt voor de benodigde materialen. De instructies voor het werk komen eveneens van de opdrachtgever. “In dit geval is er sprake van een duidelijke gezagsverhouding en werkt de zzp’ers als een medewerker in loondienst. Hij is een extra onderdeel van het vaste team. Bovendien loopt de zzp’er geen financieel risico, dat ligt bij de opdrachtgever”, zo verduidelijkte Van Swol. VOOR EIGEN REKENING EN RISICO In de tweede casus neemt de zzp’er het werk aan op basis van een vaste totaalprijs, heeft daarvoor een offerte gestuurd en bepaalt zelf hoe en binnen welke werktijden hij het werk uitvoert. Zanen: “De opdrachtgever mag wel zeggen wat de zzp’er moet doen, maar niet hoe. Daarnaast is de zzp’er zelf verantwoordelijk voor het eventueel herstellen van klachten en loopt hij het ondernemersrisico. Er is in dit geval geen sprake van een gezagsverhouding en de zzp’er werkt op basis van een aanneemsom.” Hoewel de medewerkers van de Belastingdienst niet wilden toezeggen dat de tweede casus bij een controle altijd wordt goedgekeurd, is die in de basis wel goed. “We beoordelen de samenwerking op negen criteria die allemaal even zwaar wegen. Het werken voor eigen rekening en risico behoort daartoe, maar is niet zaligmakend”, zei een van de belastinginspecteurs. Zijn collega van SZW voegde toe: “Werken in onderaanneming mag altijd, dat geldt ook voor zzp’ers.” Negen wegingscriteria Bij een controle kijkt de Belastingdienst naar de volgende criteria: de aard en duur van het werk; de manier waarop het werk en de werktijden zijn bepaald; de mate waarin de werkzaamheden en de zzp’er onderdeel zijn van de organisatie; de eventuele verplichting het werk persoonlijk uit te voeren; de manier waarop afspraken tot stand zijn gekomen; de manier waarop de beloning is bepaald en wordt uitbetaald en de hoogte daarvan; het risico dat de zzp’er loopt; de mate waarin de zzp’er zich als ondernemer gedraagt. Beleidsadviseur David van Swol presenteerde twee casussen over samenwerken met zzp'ers. Over de manier waarop mkb-aannemers op een juridisch juiste manier kunnen samenwerken met zzp’ers, bestaan nog veel vragen. Dat bleek ook tijdens een ledenbijeenkomst van brancheorganisatie Bovatin dit voorjaar. Daarin stond de verscherpte controle op schijnzelfstandigheid centraal. De aanwezige aannemers en zelfstandige tegelzetters konden daar ook in gesprek met medewerkers van de Belastingdienst en het ministerie van SZW. 19 NUMMER 2 - 2025 | BOUWBELANG
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=