werkorganisaties in de bouw. Ook partijen als ProRail, Havenbedrijf Rotterdam, Schiphol, Port of Amsterdam, TenneT en N.V. Nederlandse Gasunie, hebben het convenant ondertekend. NIET VRIJBLIJVEND Niet alleen ondertekenaars van het convenant krijgen te maken met de inspanningsverplichting om de emissie te beperken. Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) bevat de verplichting (artikel 7.19a) om ‘adequate maatregelen’ te nemen bij alle bouw- en sloopwerkzaamheden om de uitstoot van stikstof te beperken. Ondertekenaars van het convenant committeren zich aan de in het convenant vastgelegde inspannings- en resultaatverplichtingen. Opdrachtgevers die hebben ondertekend zullen in hun opdrachtverstrekking maatregelen opnemen om stikstofemissie te beperken. Dat kan door toepassing van het minimumniveau uit de routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen. Daarboven liggen het basisniveau en ambitieuze niveau. Organisaties die het convenant hebben ondertekend passen minimaal het basisniveau toe en zitten dus al hoger. De emissiereductieplicht geldt voor bouw- en sloopactiviteiten die vergunningplichtig zijn (bouw) of meldingplichtig (bouw en sloop). Daarnaast is er een informatieplicht naar het bevoegd gezag. Artikel 7.5c, eerste lid in het Bbl zegt namelijk: ‘Gelijktijdig met de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of de bouwmelding[…] en de sloopmelding […] worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt: a. een beschrijving van de maatregelen om te voldoen aan artikel 7.19a, eerste lid [...].’ FINANCIËLE ONDERSTEUNING De Rijksoverheid biedt financiële ondersteuning bij concrete projecten. Denk bij dat laatste aan financiële ondersteuning bij het uitvragen van emissieloos materieel in aanbestedingen van infrastructurele werkzaamheden. Vanaf 2026 hoort daar ook bij de realisatie van gebouwen en woningen. De regeling is bedoeld voor gemeenten, provincies en waterschappen die het convenant SEB hebben ondertekend. Deze partijen kunnen gebruikmaken van de Regeling stimulering Schoon en Emissieloos Bouwen voor medeoverheden (SpUk SEB). Hiermee krijgt de opdrachtgever en de aannemer (deels) de kosten vergoed voor de inzet van emissieloos materieel. MINIMALE EISEN Maar wat zijn adequate maatregelen, die het Bbl noemt? Daarvoor verwijst de toelichting op artikel 7.19a naar de routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen. Het minimumniveau uit de routekaart kan het bevoegd gezag gebruiken als kader om te beoordelen of aan de emissiereductieplicht is voldaan. Het minimumniveau bevat eisen aan de maximale emissies van mobiele werktuigen die worden ingezet bij bouw- en sloopprojecten. Zo geldt tot 1 januari 2030 dat licht materieel van 19 tot 37 kW een Stage IIIa motor moet hebben. Materieel van 37 tot 56 kW moet vanaf 1 januari 2025 een stage IIIb motor hebben en middelzwaar en zwaar materieel (56-560 kW) een stage IV motor met roetfilter. Kijken we in het convenant dan zie we bij ‘Basisniveau’ dat de eisen gelijk oplopen met het minimumniveau, maar vanaf 1 januari 2028 moet materieel 100% zero-emissie zijn. Bij het ambitieuze niveau zijn de eisen gericht op het aandeel koploperprojecten en het percentage zero-emissie arbeid in een project: draaiuren x vermogen. Het Rijk geeft geen minimale prestatie-eis in het Bbl, dat is aan het lokale bevoegd gezag. De routekaart SEB kan worden gebruikt om invulling te geven aan gemeentelijke beleid. INFORMATIE Voor de minimale eisen die gelden bij de emissiereductieplicht verwijzen we naar www.iplo.nl. Vul in zoekvak in: ‘seb’, kies dan voor ‘Maatregelen emisssiereductieplicht’. Voor het basisniveau en ambitieuze niveau verwijzen we naar het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB), dat op www.opwegnaarseb.nl is te vinden. Op pagina 13 van het convenant staan de beide niveaus beschreven. Foto: Aannemingsmaatschappij Van Gelder B.V. 35 NUMMER 2 - 2025 | BOUWBELANG UITGELICHT EMISSIES
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=