BouwBelang 3 - 2017

12 BOUWBELANG | NUMMER 3 - 2017 bureautafel is informatief, maar gaat vooral over proble- men. Kom je op het bedrijf zelf, dan zie je ook wat er goed gaat, wat de ondernemer drijft. Hoe hij zijn onder- nemersblik richt naar de markt, zijn kennis, kunde en oplossingsvermogen inzet om kansen te creëren of te pakken. En ook dat uiteindelijk veel ondernemerspro- blemen en –zorgen identiek zijn, ongeacht de sector.” CONTRAPRODUCTIEVE WETGEVING Ondernemers bieden mensen emplooi, al schijnt de poli- tiek dat nog wel eens te vergeten. Ruim 60 procent van alle werkenden is werkzaam bij de kleinere bedrijven en het mkb. Juist de ondernemers van die bedrijven zijn de ruggengraat van de samenleving en mogen alleen daarom al niet vergeten worden. Ze lopen soms tegen wet- en regelgeving aan die bedoeld zijn om werkgevers en werknemers te beschermen, maar die in de praktijk een gezond werkklimaat in de weg lijken te staan. Want dat is dus de ironie van de zaak, zegt Gesthuizen. Dat goedbedoelde wetgeving onpraktisch kan uitpakken of zelfs het tegendeel bewerkstelligt dan de oorspronkelij- ke inzet beoogde. Een gevolg dat grotendeels voorbijgaat aan grote ondernemingen. “En dat klopt gewoon niet.” Neem het huidige ontslagrecht. Die wet was bedoeld om mensen gemakkelijker aan te nemen en zo een grotere economische zekerheid te creëren, waardoor ook de (huizen)markt weer zou aantrekken. Maar het heeft juist in de hand gewerkt dat ondernemers minder men- sen vast in loondienst nemen. De voor kleinere bedrij- ven flinke transitievergoeding, maar ook het feit dat een jaar later de Flexwet werd ingevoerd – ter bescherming van de flexibele arbeidskrachten – versterkte dit effect. Met als gevolg dat de verhouding werknemers met een vast dienstverband en de vakmensen uit de flexibele schil inmiddels 30 versus 70 procent is. Gesthuizen: “Dat ook veel werkgevers deze percentages het liefst omgedraaid zien, doet me deugd.” Het belang van een gelijk speelveld (level playing field, red) voor alle onder- nemers, ongeacht de bedrijfsomvang, is voor haar dan ook evident. “We moeten drempels weghalen, niet op- werpen. Het mag niet zo zijn, dat een werkgever met een mooi bedrijf, die zijn zes tot acht medewerkers zoveel mogelijk zekerheid probeert te bieden door hun een vast dienstverband aan te bieden, wordt weggeconcurreerd door een werkgever met minder zorgen en verplichtin- gen, omdat hij met zes tot acht zzp’ers werkt. Ook is het van belang dat zzp’ers of liever ozp’ers (ondernemers zonder personeel) aan dezelfde wettelijke verplichtin- gen moeten voldoen als ondernemers met personeel.” DOORBETALEN BIJ ZIEKTE Het eerste wat Sharon Gesthuizen hoopt te bereiken, is het doorbreken van de impasse rondom de twee jaren loondoorbetaling bij ziekte. “Dit heeft absolute prioriteit. Het speelt al zo lang. Toen ik net in de politiek actief was, in 2005 – ik stond met een kraampje ergens in Haarlem – sprak ik met een ondernemer die vrijwel “Wanneer een van je mensen langdurig ziek is, kun je als kleine ondernemer onder de huidige wetgeving de tent wel sluiten.” meteen zei: doe iets aan de loondoorbetaling bij ziekte. Hij had één medewerker en had er graag nog een aange- nomen, maar durfde het risico niet aan. En dat snap ik. Als er een van die mensen langdurig ziek is en je moet twee jaar doorbetalen, dan kun je de tent wel sluiten. We zijn daar in de Kamer veel mee bezig geweest, ook andere partijen. Het punt is: iedereen beseft de oneer- lijkheid ervan, juist voor de kleinere ondernemer, maar tegelijkertijd moeten de rechten van de werknemer beschermd blijven. Ik zie zelf wel wat in de gedifferen- tieerde premies in de werkhervattingskas. Dan krijg je vanuit de grote bedrijven niet de kritiek dat je collectivi- seert, en je maakt het voor de kleinere bedrijven betaal- baar. Dit is een van de zaken waar we snel op moeten doorpakken.” UITKNIJPEN Ook de Aanbestedingswet is een bron van grote frustra- tie bij de achterban, weet Gesthuizen. Ondanks de nieu- we aanpassingen is de kans van stapelen, clusteren en disproportionaliteit nog steeds reëel – iets waarvan wederom het mkb en de kleinere ondernemers de dupe zijn. “De eisen waar een inschrijving aan moet voldoen zijn best absurd: zoveel omzet, zoveel ervaring, zoveel papierwerk. Feitelijk sluit je hiermee 90 procent van het bedrijfsleven uit en dat is slecht voor de economie, slecht voor de concurrentie en slecht voor de innovatie.” De povere kredietverlening door banken, een ander punt van aandacht, maakt het er niet makkelijker op. De aan- dacht hiervoor dreigt door het aantrekken van de markt echter te verslappen. Gesthuizen: “Financiering was, zeker voor de kleinere ondernemer, voor de crisis al best lastig. Maar door de crisis is het er alleen maar ingewik- kelder op geworden.” En dat geldt des te meer voor de bouw. Voorfinanciering van projecten was voor de crisis al problematisch, maar kon vaak nog uit eigen vermo- gen gebeuren. Tijdens de crisis is het eigen vermogen geslonken en sindsdien zijn ze aangewezen op krediet- verstrekking door banken. Maar die geven ondanks een dringend appel nog steeds vaak niet thuis. “Hun reser- ves zijn op. En ondanks het feit dat de bouw op dit moment aantrekt, is deze sector nog steeds uiterst con- junctuurgevoelig, simpelweg omdat er geen vlees meer op de botten zit.”

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=