BouwBelang 5 - 2017

12 BOUWBELANG | NUMMER 5 - 2017 Berrie Endevoets: “Als ondernemer voel ik me bij tijd en wijle vogelvrij verklaard.” Berrie Endevoets: “Als ondernemer voel ik me bij tijd en wijle vogelvrij verklaard. Stel, een medewerker heeft ’s avonds een akkefietje dat uitloopt op ruzie, waarbij ook klappen vallen. De volgende morgen meldt hij zich ziek. De reden van ziekmelding heeft niets met z’n werk te maken, maar je moet wel betalen. Eventueel tot in het tweede ziektejaar. Ik vind dat onbegrijpelijk. Voor mkb- bedrijven met 25 of minder werknemers wordt dat nu één jaar. Een druppel op de gloeiende plaat. Nog even los van de volstrekte willekeur waarmee de grens getrok- ken is: tot 25 personeelsleden ben je kennelijk een mkb’er. Maar zoals wij hier zitten zijn we allemaal mkb’ers. Toch vallen we buiten de boot, doordat we bo- ven die grens zitten. Klopt van geen kanten.” Jan Anker: “De basisopzet transitievergoeding bij ont- slag is prima. Als beide partijen er onderling uitkomen, dan is het nu beter dan onder het regime van de kanton- rechtersformule. Je kunt op een nette manier uit elkaar gaan door ondertekening van een vaststellingsovereen- komst. Maar als de betreffende werknemer de kont te- gen de krib gooit, dan ben je de sigaar. Dan zit je er veel langer aan vast dan hiervoor. Ik vrees, dat die laatste optie staande praktijk gaat worden.” Eric Bom: “Ik vind de regelgeving te complex geformu- leerd. Je moet het drie keer overlezen en dan nog heb je een jurist nodig die je komt vertellen wat de gevolgen in de praktijk zijn en wat de samenhang is. Meer duidelijk- heid in wetgeving geeft meer ruimte om te ondernemen en personeel aan te nemen.” VAST/FLEX De drie ondernemers houden allemaal vast aan een zekere flexibele schil. Ook nu het weer wat beter gaat. De redenen kunnen uiteenlopen. Eric: “Het aantal mensen in de flexibele schil varieert bij ons tussen de tien en twintig procent. Anders dan in de uitvoerende bouw kan flexwerk bij een ingenieursbu- reau een opstap naar een contract voor onbepaalde tijd zijn, tenminste als er wederzijds een goede click is.” Jan: “Ja, bij jullie is er meer continuïteit in de productie. Wij werken met een schil van ongeveer 30 tot 40 pro- cent. Dat heeft alles te maken met het schommelende aanbod van het werk. Als we een school renoveren moet dat in de vakanties gebeuren. Ons vaste mensen met jonge gezinnen gaan dan zelf naar de camping. Op zul- ke momenten ben je aangewezen op de flexibele schil. Dan kan het zomaar zijn dat er 140 mensen voor ons werken in plaats van de gebruikelijke 80. En wat denk je van woningcorporaties? Hun planning voor het onder- houd begint ergens in november. Dan wordt vastgesteld wat er moet gebeuren. In januari geeft het bestuur er een klap op. In maart zijn de bestekken klaar om die begin mei in de markt te zetten. Volgt aanbesteding en gunning. En dan heb je het vanaf juli/augustus tot december hartstikke druk. Je zult dan toch weer een beroep moeten doen op de flexibele schil. Aannemers praten te weinig met de opdrachtgevers over die discon- tinuïteit in werkaanbod. Ik heb nu afspraken gemaakt met een corporatie voor meer spreiding van werk. Je moet het ze vertellen, anders horen ze nooit waar wij mee worstelen.” Jan Anker: “We laten ze volop meedraaien bij de werkvoorbereiding. Dat kost weleens extra tijd en energie. Maar dat krijg je terug.”

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=