BouwBelang 5 - 2017

NUMMER 5 - 2017 | GAZET 39 COLUMN De jeugd neemt het over Mijn collega’s worden steeds jonger. Van een groot deel ervan zou ik (uiteraard alleen voor zover het de leeftijd betreft) de vader kunnen zijn. Met deze verjonging verandert ook de inhoud van mijn werk. Adviestrajecten die ik voorheen zelf oppakte, leg ik steeds vaker bij hen neer. En geloof me, dat viel en valt best zwaar. Kun je zo’n jong gastje mijn werk (en vooral de relatie met de cliënt) wel toevertrouwen? En wat wordt mijn rol dan? Blijf ik stap voor stap meekijken en daardoor in feite bepalend? Of laat ik deze talentvolle jeugd los en stuur ik, op gepaste afstand blijvend, hooguit een beetje bij? Het aardige is dat deze jonge collega’s, minder ‘gehinderd’ door jarenlange ervaring, soms op heel interessante nieuwe ideeën komen. Overigens leert mijn jarenlange ervaring mij wel dat veel van mijn cliënten met hetzelfde vraagstuk worstelen. Vaak gaat het dan over één van hun kinderen die in de onderneming meewerkt. Sterker nog, het betreft meestal de beoogde bedrijfsopvolger. En dan komt er een belangrijk vraagstuk bij. Want wat is het meest geschikte moment om een opvolger daadwerkelijk (mede)eigenaar van de onderneming te maken? Stel bijvoorbeeld dat een meewerkende zoon nieuw elan en een nieuwe dynamiek in de onderneming brengt. Hij is jong, fris, heeft ambitie, ziet nieuwe mogelijkheden en heeft succes. De onderneming vaart er wel bij. De kwaliteit neemt toe, processen lopen strakker, nieuwe cliënten melden zich, de omzet en het resultaat stijgen. Fantastisch jongen, goed gedaan. Maar dan komt de keerzijde. Want als vader, inmiddels overtuigd van het talent van zijn zoon, (een deel van) de onderneming aan zijn zoon aanbiedt, blijkt de waarde daarvan fors te zijn toegenomen. ”Ja maar”, zegt de zoon, “dat ga ik niet betalen. Ik ga toch niet betalen voor wat ik zelf gerealiseerd heb!” Tja, een heel begrijpelijk standpunt, maar in de praktijk schiet je er eerlijk gezegd niet zoveel mee op. Natuurlijk kunnen vader en zoon de koopsom op een lager bedrag vaststellen. Maar er is een niet te onderschatten derde partij, ofwel de belastingdienst, die kritisch meekijkt en zo nodig corrigeert. De fiscale gevolgen kunnen groot en vooral enorm nadelig zijn. Enfin, wat is de les die wij hieruit kunnen leren. De jeugd komt er aan en neemt het stokje over. Zoveel staat vast. Wat wij kunnen beïnvloeden is de timing daarvan. Denk hierover na. Praat daarover met uw adviseur. Zorg voor een visie, hou de regie in eigen hand. Kortom, laat u niet verrassen. Mr. Frank Kerkhof RB Alfa Accountants en Adviseurs te Bennekom fkerkhof@alfa.nl ■ In geen andere bedrijfstak is de omslag op de arbeids- markt zo snel gegaan als in de bouwnijverheid. Dat blijkt uit de Arbeidsmarktprognose van het UWV. Het aantal vacatures groeit zelfs zo hard dat er grote tekorten aan vakmensen dreigen. De groei valt extra op omdat de bouwsector de afgelopen acht jaar het meest leed onder de economische crisis. In geen bedrijfstak verdwenen zo veel banen: ruim 100.000 van de bijna 500.000. Was er werk te vergeven, dan kozen de onzekere bouwbedrijven voor tijdelijk personeel of zzp’ers. Sinds 2015 trekt de bouw aan, vooral door de opleving van de huizenmarkt, maar ook in de renovatie van woningen, kantoren en scholen. De vele ontslagen tijdens de crisis keren nu als een boemerang terug. Een van de oorzaken van het personeels- tekort is de vergrijzing. Van de werknemers in de bouw is 20 procent 55-plus. Het aantal jongeren dat op het mbo kiest voor een opleiding tot timmerman, metselaar, loodgieter of installatiemonteur nam tijdens de crisis sterk af. Tegelijk is het aantal leerwerkbanen bijna gehalveerd: van 167.000 in 2008 tot 102.000 in 2015. < Bouw zoekt dringend vaklieden

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=