BouwBelang 2 - 2022

INTERVIEW Huizen bouwen is zoveel meer dan stenen stapelen, het is bouwen aan gemeenschappen, vinden ze bij de ChristenUnie. En Pieter Grinwis mag dat voor zijn partij uitdragen in de Tweede Kamer. Hij is ondermeer woordvoerder op de thema’s klimaat, energie, volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en infrastructuur. Bij een relatief kleine fractie heb je doorgaans een omvangrijke portefeuille. Maar Pieter oogt fit for the job. Moeiteloos schakelt hij over op de interviewonderwerpen, nadat hij de laatste hand gelegd heeft aan de tekst voor zijn bijdrage aan een commissiedebat over het Nationale Groeifonds. Het debat heeft hij op het laatste moment moeten overnemen van zijn collega woordvoerder EZ, Stieneke de Graaf die elders verplichtingen had. Wie even de moeite neemt en googled met ’21 maart instelling nationaal groeifonds’ om de inleiding van Pieters bijdrage te beluisteren zal merken, dat de inhoud van de bijdrage in het verlengde ligt van de gedachte die ten grondslag ligt aan de CU-kijk op de woningbouwopgave tot 2030. In de genoemde inleiding haalt hij de woorden aan die voormalig Shell-topman Gerrit Wagner in de jaren ’80 met enige regelmaat uitsprak: ‘don’t back the losers, pick the winners’ – je moet de meest krachtige regio’s ondersteunen en de rest zoekt het maar uit. Pieter en zijn partij willen juist het omgekeerde: een lans breken voor de minderbedeelde regio’s. De sterke regio’s redden het wel op eigen kracht. En dat blijkt ook de rode draad in de onderwerpen die in het vraaggesprek met BouwBelang aan de orde komen. GEEF KLEINE KERNEN BOUWRUIMTE! Hoe en waar realiseer je de woningbouwtargets van 100.000 woningen per jaar tot 2030? En hoe maak je de doelstellingen geloofwaardig? Knopen hakken, bouwgrond toewijzen en aan de slag. Dat is de kortste samenvatting van Pieters antwoorden. In de meer uitgebreide versie hieronder, is de genoemde verbondenheid met de minderbedeelde regio’s en ook bevolkingsgroepen nooit ver weg. “Het is mooi dat minister Hugo de Jonge voortvarend aan de slag is gegaan met de plannen voor woningbouw. Hij heeft daarover onlangs een prachtige brief aan de Kamer gepresenteerd. Toch wil ik er graag een kanttekening bij plaatsen. Hij legt vooralsnog het zwaartepunt namelijk wel erg eenzijdig bij grootstedelijke ontwikkelingen in het westen van het land. Dus daar waar relatief snel de grote aantallen te behalen zijn. Wij zeggen: vergeet de kleine plattelandskernen niet! Daar is de behoefte aan nieuwbouw niet minder groot. Er zijn vaak niet eens genoeg kavels beschikbaar om te bouwen voor de eigen jongeren. Deze moeten dan met tegenzin hun woongeluk elders zoeken. Ik vraag me dan af: wat doet dat met zo’n gemeenschap? Met de voorzieningen? En uiteindelijk met de leefbaarheid? Niet veel goeds, vrees ik. Geef die kernen de ruimte! Gemeenten willen wel, maar je ziet dat de provincie vaak uitbreidingen blokkeert. Of ze stellen randvoorwaarden die niet passen bij kleine dorpskernen. De dorpskernen mogen dan wel bouwen, maar alleen als er bijvoorbeeld 45 woningen per hectare gerealiseerd worden, terwijl er in de rest van het dorp maar 25 woningen per hectare staan. Verder lijkt het ons een goed plan om oude regelingen die tot doel hadden het platteland leefbaar te houden weer uit de kast te halen en af te stoffen, bijvoorbeeld de rood-voorroodregeling. De intensieve veehouderij zal, hoe je het ook wendt of keert, door de stikstofproblematiek afnemen en dan moet je toch iets met die bebouwde percelen in landelijke gebieden. Laat er mensen wonen – maar wel met in achtneming van het landelijke karakter van de omgeving, natuurlijk . Je realiseert misschien niet de grote aantallen, maar bouwt wel aan het behoud van een gemeenschap. De provincies kunnen de projecten ook bundelen, zodat het opgeteld toch nog om honderden woningen gaat. Het is nog niet te laat. Het platteland is nog goed leefbaar, al zie je – door de uittocht van jongeren – dat het voorzieningenniveau begint te verschralen. Kies je de insteek zoals ons die voor ogen staat, dan is dat ook goed nieuws voor mkb-bouwers, de achterban van de Aannemersfederatie. Het gaat per project immers doorgaans om kleine aantallen woningen, keurig op maat van het mkb. En dan snijdt het mes aan meerdere kanten. Je zorgt voor werkgelegenheid in de kleinere kernen, de jongeren kunnen blijven wonen en werken in de gemeente waar ze graag willen blijven en – als bekend – steunt het mkb de lokale verenigingen en dat is weer goed voor de versterking van de gemeenschap. Precies wat wij willen. Bovendien speel je in op de thuiswerktrend, die door corona een boost heeft gekregen.” BEGIN MET FLEXWONINGEN EN TRANSFORMATIE Pieter Grinwis bepleit verder dat gemeenten de mogelijkheden van transformatie en de kansen op inzet van flexwoningen optimaler dan nu het geval is, moeten benutten. “Daardoor kan gewenste jaarproductie van 100.000 woningen al in de eerstvolgende jaren binnen handbereik komen. Op termijn verwacht ik dat het effect van flex 11 NUMMER 2 - 2022 | BOUWBELANG “De boodschap aan provincies is helder: zorg dat er bouwruimte komt. En aan gemeenten: bouw woningen.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=